Wetenschap in Hilversum

Het is een illusie te denken dat het Grote Publiek zit te wachten op de boodschap van de wetenschapper op radio en tv , ontdekte taalwetenschapper Sterre Leufkens.

Als ik ’s ochtends wakker word met drie gemiste oproepen van een 035-nummer, weet ik meteen hoe laat het is: ik kom op de radio. Sinds ik populair-wetenschappelijke teksten over taalwetenschap ben gaan schrijven, weet ‘Hilversum’ me steeds beter te vinden. Een verse taaltrend, een nieuw woordenboek, een moeilijk woord – kijkers en luisteraars zijn dol op ‘iets met taal’. En ik op hen, want ik vind het belangrijk dat mensen met (taal-)wetenschappelijke kennis in aanraking komen.

Voor een wetenschapper is media-aandacht natuurlijk heel fijn. Heerlijk, een groot podium om eindelijk aan de hele wereld te kunnen vertellen wat jij ontdekt hebt! Mensen enthousiasmeren voor datgene waar jij elke dag mee bezig bent! Maar zo gaat het niet altijd. Het doel van een wetenschapster is namelijk niet per se hetzelfde als het doel van een journalist of presentator. Die wil een aansprekend item maken, over een actueel thema, met humor, en dat in drie minuten. Pers je expertise, opgebouwd tijdens jarenlang eenzaam geploeter in lab en kantoor, maar eens in dat format. Als je dat al kunt, is het niet wat je als wetenschapper voor ogen staat.

Wat ik bovendien lastig vond toen ik voor het eerst in de media verscheen, was dat Het Grote Publiek niet per se op mijn boodschap zat te wachten. Als naïeve media-optreder dacht ik dat de massa dol van interesse en dankbaarheid aan mijn voeten zou liggen. Quod helaas non. Sommige mensen vonden mijn levenswerk gewoon oninteressant. Erger nog: ze waren het niet met me eens, en concludeerden dat ik pseudowetenschap bedreef. Stapel! Belastingcenten! Toen ik naar aanleiding van krantenartikel over mijn onderzoek een mail kreeg met slechts de tekst ‘droeftoeter’, was ik dan ook even flink ontmoedigd (al kon ik het oubollige scheldwoord wel waarderen).

Goede wetenschapscommunicatie is moeilijker dan het lijkt. Zoals filosoof Victor Gijsbers uitlegt in deze column, vereist het tweerichtingsverkeer: een gesprek waarin de wetenschapster niet domweg haar onderzoek uitlegt, maar waarin ze zich ook rekenschap geeft van de antwoorden en vragen van luisteraars, en bereid is haar eigen ideeën aan te passen. En waarin die luisteraar ook spreekt, door uit te leggen wat er niet strookt met haar verwachtingen, en dóór te vragen. Maar zo’n uitwisseling van gedachten ontstaat pas bij werkelijke wederzijdse interesse. Die is er simpelweg niet altijd: wetenschappers zijn niet altijd geïnteresseerd in de gedachten van ‘leken’, en het publiek staat niet altijd open voor wetenschappelijke ideeën – al breng je ze nog zo grappig en kort.

Moeten we er dan maar mee ophouden Nee joh! Mediaoptredens zijn en blijven prachtige kansen om kennis te delen – twee kanten op. De mensen thuis horen een goed verhaal over jouw onderwerp, en raken wellicht geïnteresseerd in iets wat ze nog niet kenden. En jijzelf stelt je open voor reacties, positief en negatief, van hordes mensen met een totaal andere achtergrond dan jij. Drie minuten praten, allemaal iets geleerd. Daar kan geen droeftoeter tegenop.

Tags: talenstudies

Advertentie