Dan maar een carrière in de IT

In de IT zijn er wel volop banen te vinden, merkt Niels Peuchen. Hij werd onlangs benaderd door een recruiter.

Campuscolumnist Niels Peuchen wil journalist worden. Maar ja, in de journalistiek is geen droog brood te verdienen. En dus probeert hij het in de IT.

Mijn zusje en ik komen never nooit aan het werk. Dat gevoel gaf het tv-programma De Monitor mij een paar weken geleden met een reportage over de uitbuiting van starters. Wij hebben voor onze verdere carrière namelijk twee bedrijfstakken gekozen waar werk haast een optische illusie is. Mijn zusje studeert toegepaste psychologie, ik wil na mijn master in de journalistiek aan de slag. De uitzending zorgde bij mij zelfs voor een nachtmerrie. De toekomstige generaties Peuchen leefden daarin onder een brug en beklaagden zich over hun voorouders die iets gingen studeren wat ze godbetert léuk vonden, niet iets waarmee ze geld konden verdienen.

De volgende ochtend besliste ik dat deze droom geen werkelijkheid mocht worden. De Carrièredag bezoeken leek me de ideale manier om nog iets van mijn leven te maken. Het was Bernard Wientjes, zeg maar de Sven Kramer van bestuurlijk Nederland doordat hij vier keer achter elkaar tot invloedrijkste Nederlander werd verkozen, die me tijdens de opening direct inspiratie gaf: “Je kunt slechts deels je eigen keuzes maken wat betreft je carrière. Soms moet je je ambities bijstellen.”

Voor sommigen zou die uitspraak demotiverend zijn geweest, voor mij was die een eyeopener. Waarom zou ik trekken aan het dode paard dat de journalistiek is? Misschien was een overstap naar een andere bedrijfstak wel dé manier om geld te verdienen. Daarom ging ik meteen richting de bedrijvenmarkt, om uit te zoeken naar welke beroepen vraag was.

Het antwoord had ik al snel. Door de vele banners leek het alsof een tekort aan IT-personeel het grootste probleem van de 21ste eeuw was. Maar voordat ik zou overstappen, wilde ik weten wat je moest kunnen om überhaupt in de IT te werken. Na een rondje over de beursvloer kwam ik uit op 'gestructureerd werken', 'perfectionistisch zijn' en 'technisch inzicht hebben'.

Ik werkte in mijn hoofd het lijstje af. Omdat ik zo’n type ben dat van binnenkomende informatie eerst een hele klerezooi maakt, gaf ik mezelf een onvoldoende op het gebied van gestructureerd werken. En van perfectionisme kon ik mezelf niet meer betichten nadat ik in een column The New York Review of Books onterecht een wetenschappelijk tijdschrift had genoemd zonder dat te checken. Beter scoorde ik op het derde punt, technisch inzicht. Ik heb weliswaar geen idee hoe je een lamp vervangt, maar ik weet hoe mijn computer werkt. Mijn eindscore was desalniettemin zorgelijk: ik beschikte over 1 van de 3 benodigde vaardigheden.

Vanwege het vooruitzicht op werk zette ik desondanks mijn eerste stappen in de IT. Ik besloot het op programmeren te gooien, want dat kon online, kostte niets en beloofde veel. Alsof de god van de IT-professionals mij een voorteken wilde sturen, benaderde een recruiter mij van de week uit het niets met een vacature. Blijkbaar ben ik op de goede weg. Ik laat mijn zusje ook maar naar Wientjes’ wijze woorden luisteren, nu we het geslacht Peuchen nog kunnen redden.

Advertentie