De protestgeneratie zijn we duidelijk niet

De tweede genomineerde als campuscolumnist 2016 is Niels Peuchen. Hij is premasterstudent Internationale betrekkingen in historisch perspectief. Hij vraagt zich af waar het armzalige groepje demonstranten zich druk over maakt.

In eerste instantie klonk het geschreeuw als een basisschoolklas die op schoolreisje was en gezamenlijk een boodschappentas zure matten naar binnen had gewerkt. Het was echter 7 uur ’s avonds en ik zat op de Drift, dus dat leek me ietwat onwaarschijnlijk. De oorzaak van het lawaai werd een stuk duidelijker toen ik het pand verliet. Een groep van pak 'm beet dertig man was aan het demonstreren. Waartegen? Uit de kakofonie van stemmen was opmerkelijk weinig te halen.

Normaliter is het vrij gemakkelijk te ontdekken waarover demonstranten hun toorn uitspreken. Een spandoek met een slechte woordgrap verraadt bijvoorbeeld al veel. Deze keer was het anders. Het enige aanknopingspunt was een kleine vrouw van Indische afkomst die in het Engels een toespraak hield. Ze leek me best sympathiek, maar haar verhaal waaide weg tussen het gejoel van de jongeren om haar heen. Ik ving iets op over Indonesië, maar veel meer was er niet van te maken. Had je mij verteld dat het protest voor/tegen* persvrijheid/corruptie/komodovaranen* in Indonesië was, dan had ik je meteen geloofd. Door die onduidelijkheid brak de demonstratie met Les 1 van Protesteren voor Dummies: zorg ervoor dat je boodschap helder is.

(* doorhalen wat niet van toepassing is)

Ik besloot na te gaan of de boodschap wel overkwam bij andere geïnteresseerde omstanders. Het spreekwoord 'anderhalf man en een paardenkop' werd echter bewaarheid toen ik om me heen keek en alleen de bereden politie opmerkte. Het was duidelijk dat de demonstratie niet veel effect sorteerde. Mensen liepen onverschillig langs of vroegen geërgerd of "dit gedoe" niet ergens anders kon. Zelfs de politieagenten leken zo in slaap te kunnen sukkelen als de betogers nog iets langer door zouden gaan.

De volgende dag kwam ik erachter dat de protestactie bedoeld was voor 'vrij en emancipatoir onderwijs'. Ik dacht even terug aan de avond ervoor, maar de daadwerkelijke link met Indonesië zag ik nog steeds niet.

Het gevoel bekroop me dat mijn generatie niet meer kan demonstreren. Maar helemaal verloren zijn we niet: wij vinden andere manieren om onze stem te laten horen. Af en toe slagen we zelfs daarin. Kijk naar farao Arjen I, over wie een Kamerdebat gaat plaatsvinden. Kijk naar het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne dat GeenStijl heeft geïnitieerd. Ja, we zijn anders dan de protestgeneratie van onze opa’s en oma’s, maar is dat erg?

Advertentie