Die lastige studente maakte iedereen bang

De Campuscolumnist gaf college en het liep deze keer helemaal uit de hand. Een studente terroriseerde het college met als gevolg bange studenten, terreur, grof taalgebruik, beledigingen en het verplicht wachten op een escalatie.

“We willen even met u praten.” Terwijl de collegezaal leeg loopt word ik omringd door zes of zeven studentes. Met trillende stem herneemt een van hen het woord: “We kunnen er dus echt niet meer tegen. We zijn gewoon bang voor haar”.

Ik antwoord dat ik mijn uiterste best zal doen om het te stoppen. Maar eigenlijk begreep ik eigenlijk zelf niet waarom ik deze uiterst vreemde situatie weken lang heb laten bestaan. Wellicht omdat ik een lafaard ben, of wellicht omdat er soms dingen gebeuren die gewoon niet te bevatten zijn.

Dit speelde zich af bij een mastervak van Geo. Ik heb de gewoonte de basis (differentiaal) vergelijkingen helemaal af te leiden, en het uiteindelijke resultaat (na twee uur college…) te illustreren aan de hand van heel simpele voorbeelden. Toen ik het eerste (meest triviale) voorbeeld behandeld had, schreeuwde een schelle meisjesstem vanuit het niets: “Waar ben jij GVD mee bezig! Dit snapt toch iedereen! Wat ben jij voor een lul?”

Verbijsterd keek ik haar aan en mompelde “Nou het leek me een goed idee om dat ingewikkelde resultaat een beetje toe te lichten aan de hand van wat simpele voorbeelden.” “Weet je wat jij doet, je bekijkt het maar! Ik ga weg!” Ze pakte haar spullen, vertrok en sloeg de deur met een oorverdovende klap dicht. Daarna was het doodstil in de collegezaal. Ik was geschokt. Ik keek rond en zag de grote angstige ogen en witte gezichten van de studenten. ‘Houston, we have a problem… ‘

Het volgende college stond ik met mijn krijtje iets op het bord te schrijven toen ze plotseling pal achter me stond. Ik schrok me dood. Terwijl ik mijn hoofd omdraaide, beet ze me op tien centimeter van mijn gezicht toe: “Dit trek ik dus niet meer, eikel! Ik heb er nu echt helemaal genoeg van. Ik ga dit huis wel bestuderen!”

Voor ze vertrok pakte ze mijn collegeaantekeningen van mijn tafel en zei: “Dit neem ik mee. Is handig voor mij”. En weg was ze. Met mijn spullen! Ik rende haar achter na de gang in. “Hallo!!! Dat zijn mijn aantekeningen en die heb ik nu nodig!”

Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was zei ze “Oh, sorry!”, en gaf de stapel aan mij terug. Ik liep terug naar de college zaal. Opnieuw een ijzige stilte. Ik probeerde door te gaan met het college, wat maar matig lukte. Want ik wist het nu zeker: hier klopt iets niet…

En het ging maar door, weken lang. Iedere vijf minuten stelde ze een vraag, altijd over iets dat tien minuten geleden behandeld was en dus ook niet meer op het bord stond. Altijd viel ze mij met schelle stem in de rede. Uit het niets. Blaartrekkend gedrag.

Normaal zou ik woedend worden. Normaal zou ik vragen of ze helemaal gek geworden is en haar sommeren op te sodemieteren. Normaal wel ja… Er hing een rare sfeer tijdens de colleges, een sfeer die ik nog nooit eerder had meegemaakt. Na die mededeling dat medestudenten echt bang voor haar waren, wat ik eigenlijk zelf ook wel een beetje was, was voor mij de maat helemaal vol.

Ik heb dit besproken met de faculteit. “Tja, je kan er eigenlijk niks tegen ondernemen. Je moet het gewoon maar laten escaleren en dan kan er pas ingegrepen worden”. Hoezo: escaleren, nou nog gekker?! Studenten zijn bang, ik voel me geïntimideerd en zie het steeds verder uit de hand lopen. Er is één studente die het voor 38 andere studenten en voor mij volkomen verziekt. Dat moet dus stoppen.

Zo simpel blijkt dat dus niet te zijn… Nog twee colleges ontregelde ze mij en haar medestudenten. Het was een ware verschrikking.

En toen kwam uit het niets de verlossing, een ware Deus ex machina! Een beetje als het ontstaan van het heelal: niemand had er echt op gerekend en KNAL! daar was dat heelal dan op eens!

Onze studentenadviseuse had namelijk ontdekt dat ons probleemgeval zich niet officieel voor de master had ingeschreven en dus illegaal mijn colleges volgde. Dat bood een kans om de terreur te stoppen.

Omdat fysiek geweld inmiddels niet meer uitgesloten kon worden, verzonnen we het volgende scenario: Onze conciërge Roy (met spierballen) en de onderwijsdirecteur (iets minder spierballen, maar wel verbaal erg sterk) zouden op de gang wachten en ingrijpen als het tot een handgemeen zou komen. De studieadviseuse zou samen met mij de collegezaal in gaan.

Met bonzend hart ging ik naar binnen. Ik zou doen alsof ik het college ging starten (als of er niets aan de hand is) en de studieadviseuse zou op haar afgaan om haar vragen mee te komen voor een kort gesprek. Wij naar binnen. Vanuit mijn ooghoeken zag ik dat ze haar spullen pakte en gedwee de collegezaal verliet. Toen de deur achter haar dicht viel gebeurde er iets vreemds. De doodse stilte verruilde zich voor een soort euforisch geroezemoes. Ook ik voelde me echt opgelucht, maar tegelijkertijd ook ontzettend triest en machteloos. Normaal weet ik heus wel hoe het moet, normaal wel ja. Maar wat of wie is eigenlijk normaal? Ik zou het werkelijk niet weten.

We hebben haar nooit meer gezien.

Advertentie