Eindelijk verenigd om weer afscheid te nemen

Ik schreef pas een afscheidsspeech voor een groep mensen waarvan ik sommigen voor het laatst in februari had gezien. Het jaar is ten einde, en voor studentenverenigingen betekent dat steevast verandering. Oudgedienden vinden het mooi geweest en worden geroepen door een vaste baan, trouwplannen of een huurcontract. Ze schudden elkaar en de achterblijvers de hand en nemen afscheid.

Afscheid nemen doet pijn; je hebt elkaar leren kennen, samen gelachen, geklaagd, geborreld, goede gesprekken gevoerd of heerlijk gesport of gezongen. Je hebt zoveel meegemaakt; samen een wedstrijd gewonnen, een goede borrel gehad of een concert opgevoerd.

Als je over 20 jaar terugdenkt aan je studententijd, wat herinner je je dan? Je uren stilzwijgen achter je laptop? Je colleges waarbij je bijna in slaap viel? Ze zullen je vast nog vaag ergens bij staan, maar waarschijnlijk zul je voornamelijk denken aan de lunchpauze die je even uit je stilzwijgen tilde en waarin je hartelijk kon lachen met je studiegenoot. Of de borrel tot diep in de nacht, waardoor je de volgende dag slechts sluimerend aanwezig was in de collegezaal.

Als je over 20 jaar terugdenkt aan het studiejaar 2019-2020, zal je waarschijnlijk grotendeels herinneringen aan vier muren ophalen. Vier muren en een raam, waarachter een stille straat lag. Misschien vond je het heerlijk, heb je de mooiste herinnering met jezelf en je huisgenoten gemaakt. Je rustige ontbijtje elke ochtend, je colleges volgen zonder broek maar met thee en elke dinsdagavond Rutte op tv.

Maar misschien vond je het een beproeving die (te?) groot leek. Misschien had je een klein raam waardoor er geen zon in je kamer viel en je de hele dag de lamp aan moest doen. Of misschien had je weinig positieve gedachtes over je kapsel, terwijl er in je kamer een grote wandspiegel hing. Hoe het ook zij, of het nu een mooie of geen mooie tijd was, je hebt in deze tijd je herinneringen voornamelijk alleen gemaakt. Je medestudenten waren virtueel aanwezig, maar hebben waarschijnlijk maar het topje van jouw ijsberg meegemaakt – ze weten waarschijnlijk maar weinig van hoe je het écht hebt ervaren.  

En nu ik na zoveel maanden mijn studentenvereniging weer werkelijk ontmoet - mijn afscheidsspeech op zak - begin ik aan mijzelf te twijfelen. Hoe doe je dat, afscheid nemen van een groep mensen waarmee je het liefst zou gaan kennismaken?

Ik spreek mijn afscheidsspeech uit, wens hen allen een fijn leven. Terwijl ik spreek, dwalen mijn gedachtes af naar vorige jaren, waarin ik met tranen in mijn ogen mijn vriendinnen gedag zoende. Ik was kwaad omdat het jaar ten einde was, verdrietig omdat mijn vrienden in Zweden gingen studeren, of een master gingen volgen in Groningen.

Maar dit jaar laat ik ze gaan. Ik zwaai naar ze, van een afstandje. Geen knuffels, geen brok in de keel en zelfs geen handen schudden dit jaar. Het is een misplaatst afscheid – een afscheid waar eigenlijk vereniging had moeten plaatsvinden.

Advertentie