Ik ben ook anti, maar blijf nog even in bed

Het leenstelsel is er definitief door. Volgens campuscolumnist Lea ter Meulen hebben de studenten niet echt tegengas gegeven. Bij de demonstratie bleven de studenten massaal thuis.

Het is nu dus definitief: Nederland heeft de studiebeurs ingewisseld voor het leenstelsel. We kunnen boos zijn op Jet Bussemaker, op de Eerste Kamer en zelfs op de Koning, die zijn handtekening onder de wet moet zetten – maar ook een beetje op onszelf. Echt tegengas hebben we namelijk niet gegeven. Ja, op 14 november werd er wat tegengeprutteld op het Malieveld. De demonstratie haalde het achtuurjournaal niet. In het NRC van de dag erna werd gesproken van “een paar honderd jongeren” die kwamen opdagen.

Ik hoorde niet bij die paar honderd jongeren. Begrijp me niet verkeerd: ik was het hartgrondig eens met de demonstranten. Toch ben ik thuisgebleven, net als een paar honderdduizend andere mensen die mijn mening delen. Sommigen zullen goede redenen hebben gehad. Ik in elk geval niet. Ik moest nog wat papers lezen, en bijles geven, en een artikeltje herschrijven. Dingen die ook best op zaterdag hadden gekund, eigenlijk, nu ik er goed over nadenk.

Mijn ouders begrijpen het niet, die passiviteit. Toen zij studeerden werd er wat afgedemonstreerd. In die tijd waren jongeren antifascistisch, antiracistisch, antikapitalistisch, antimilitaristisch, en ga zo nog maar even door. Onze generatie is ook heus wel anti-vanalles, alleen zijn wij een stuk moeilijker te mobiliseren. Deels komt dat misschien doordat we het gewend zijn dat dingen weinig moeite kosten. Artikel nodig? We vissen het in luttele seconden uit een online archief. Het weerbericht? De politieke situatie in Kameroen? De kortste weg naar Scheveningen? We hebben er geen krant, achtuurnieuws of wegenkaart meer voor nodig.

Ook protesteren gaat tegenwoordig heel gemakkelijk vanuit je stoel. Via Facebook komt er zo nu en dan een petitie langs: “Zeg nee tegen Julien Blanc!” of “24 maanden om de wereld te redden!” Ik wil daar best aan meewerken, de wereld redden, zeker als ik er niet voor op hoef te staan. Klik, tegen onethisch geproduceerde buffelmozzarella, klik, voor schone energie, klik, tegen Monsanto, klik, voor honingbijen, klik, tegen ebola. Binnen luttele minuten heb je al het kwaad in de wereld bestreden.

Een demonstratie, dat is andere koek. Je moet een retourtje Den Haag kopen, en dan een halve dag studeren, werken of Homeland kijken opofferen om je schor te staan schreeuwen in de winterkou. Dat doen we alleen als we denken dat we er écht iets mee opschieten. Maar ook op dat vlak gaat het mis in de kosten-batenanalyse. We hebben er weinig vertrouwen in dat leuzen roepen enig verschil gaat maken in het grote schema der dingen. Als schoonmakers staken, puilen de vuilnisbakken tenminste nog uit.

We kúnnen ook niet zeker weten of massaal demonstreren iets had uitgemaakt. Maar massaal thuisblijven doet dat in elk geval niet. In 1988 protesteerden nog 35.000 studenten tegen de invoering van de basisbeurs, wreef minister Bussemaker de betogers op 14 november in. Wat zelfgenoegzaam concludeerde ze: “Nu zijn er een stuk minder tegen de afschaffing.” Het kwam haar maar al te goed uit, ons leunstoelactivisme.

Advertentie