Mansplaining

Kreunend perst mijn Senseo een straaltje bruin water naar buiten, als een soldaat die aan dysenterie lijdt. Zijn werkomstandigheden doen dan ook weinig onder voor een loopgraaf. Nippend aan mijn kopje Senseodiarree, begin ik aan de feministische tekst die ik moet lezen, getiteld ‘Men explain things to me’. Hierin vertelt Rebecca Solnit over de neiging van mannen om op zelfgenoegzame wijze dingen aan vrouwen uit te leggen, waar die mannen eigenlijk geen verstand van hebben. ‘Mansplaining’ noemt ze dit. “Geen man heeft zich ooit verontschuldigd voor iets wat hij verkeerd uitlegde”, klaagt Rebecca Solnit. “Rebecca, liefje”, zeg ik tegen mijn laptop, “als je even mond houdt, vertel ik je haarfijn hoe dit zit”.

Dat mannen zelfgenoegzaam oreren over zaken waarvan ze geen verstand hebben daar twijfel ik geen moment aan. Dit is slechts één van onze zwaktes. Ook onze bereidheid om Senseo-apparaten schoon te houden ligt waarschijnlijk lager. Bovendien vermorzelen we de vrouwen in ranglijsten van gepleegde moorden, verkrachtingen en geweldsdelicten. Hoera voor mannen!

Volgens feministen is onze cultuur zo ingericht dat mannen van jongs af aan ‘mannelijk’ gedrag krijgen aangeleerd. Mario springt op schildpadden en ontwijkt ballen lava, maar het enige wat Peach kan, is gevangen genomen worden. Door dit soort culturele invloeden zijn mannen geneigd om zich overheersend op te stellen tegenover het andere geslacht. Vrouwen komen hier niet mee weg. Als zij zich dominant gedragen, leidt dit tot sociale afkeuring. Vrouwen zijn niet het zwakke geslacht, ze worden simpelweg in die rol gedwongen.

Wat ik in feministische teksten nooit tegenkom, is een biologische verklaring voor dit verschil in gedrag. De teelballen van de man zijn testosteronfabrieken. Testosteron heeft invloed op libido, agressie én de neiging om indruk te maken op vrouwen. Het effect openbaart zich bij meisjes die een hormoonbehandeling ondergaan om een jongen te worden, zoals de veertienjarige Nick. ‘Ik stak die spuit in mijn been en toen tsjktsjkboem, tsjkboem, tsjktsjkboemboem, ik kwam tot leven, nee, echt, al die energie suisde door mijn lichaam en landde in mijn kruis. O, mijn god, ik werd zo geil, in vijf minuten, en mijn eerste gedachte was “mannen zijn heiligen”. Hoe houden ze deze energie binnen, en bespringen ze niet alles en iedereen? En ik dacht, o, wacht even, ze bespringen wel alles en iedereen!’

De reden dat feministen het hier niet over hebben, is omdat dit de deur lijkt te openen naar een verdediging van de status quo: ‘logisch dat mannen klootzakken zijn, zo zitten ze nu eenmaal in elkaar’. Deze vrees is ongegrond. Een sterkere neiging tot bepaald gedrag betekent niet dat dit gedrag tot uiting hoeft te komen. Pastoors vinden in hun geloof de kracht om hun hele leven niet klaar te komen - of nou ja, dat claimen ze in ieder geval. Veel mannen vinden in hun geloof over gelijkheid tussen de seksen de kracht om zich beschaafd te gedragen.

Mensen zijn geen onbeschreven bladeren, maar evenmin worden we gedetermineerd door onze natuur. Het zou interessant zijn als genderstudies zich richten op deze dynamiek tussen natuur en cultuur, om vervolgens na te denken over welke sekseverschillen wenselijk zijn en welke niet. Hier in mijn loopgraaf, waar af en toe feministische teksten neerdalen, heb ik niet de indruk dat ze dit doen. Het verschil in gedrag wordt primair belicht als een resultaat van het paternalisme. Veel feministische teksten zijn eerder activistisch dan academisch van aard - waardoor ik me afvraag waarom de universiteit ze mij laat lezen. Wie kan aantonen dat ik uit mijn nek klets, nodig ik echter graag uit voor een kop Senseodiarree, en dan zal ik de eerste man zijn die excuses aanbiedt voor zijn ‘mansplaining’.  

Advertentie