Otavio

Ik was ergens tussen Ameland en Schiermonnikoog toen mijn opa overleed. Er gebeurde niets groots, geen hemelse krachten, geen plotseling gevoel van leegte. In plaats daarvan fietste ik door, verdwaald in een woonwijk met rare straatnamen, en ik dacht zwijgend nergens aan. Ik sprak met iemand af, we haalden maaltijdsalades, en een uur later werd ik gebeld met het nieuws dat mijn opa dood was.

Na het ijs dat zich rond de dood vormt gebroken was, vertelde ik over mijn opa. Dit ging moeilijk, want hoe vertel je verhalen over iemand die nooit verhalen heeft verteld? Tussen mij en mijn opa zitten veel laagjes. Ik snap niet hoe het voor hem is om hem te zijn, en ik denk dat hij mij evenmin begrijpt.

Mijn opa, Otavio heet hij, is opgegroeid als geitenherder in een dorpje midden in nergens, Kroatië. Later kwam hij naar Nederland voor werk, waar hij mijn oma ontmoette in een club vol Joegoslaven, en in de nachten door haar raam naar binnen klom. Toen ik klein was, wilde ik niet bij hem in de auto omdat ik daar misselijk van werd, en als ik met mijn oma naar de markt wandelde, kwamen we hem tegen; op een plastic stoeltje voor de Febo, tussen een horde oude mannetjes ook op plastic stoeltjes voor de Febo. Als ik aan mijn opa denk, denk ik aan hoe hij zat. Benen wijd, naar voren geleund, ellenbogen op de knieën.

Eigenlijk ben ik op de verkeerde plek begonnen te schrijven, want als ik begin bij het begin, dan is het verhaal van mijn opa een Kroatisch verhaal. Het is een verhaal waar de Waddeneilanden weinig mee te maken hebben, en die zelfs zijn familieleden niet goed kennen. Zoals de witte rotsen die je voor de Istrische kust ziet, zit het vol barsten en spleten, waar af en toe een scherf aan herinneringen tussen is gepropt of gevallen. Volgens een vriendin van mijn moeder was hij larger than life, en ik denk dat dat ook wel een beetje was hoe wij hem zagen. Als het enige wat je van iemand weet, is wat hij doet en niet wat hij zegt, dan verkrijgt die persoon vanzelf een heldenstatus.

Over mijn opa zijn veel verhalen te vertellen, maar ik wil geen familiegeschiedenis aan elkaar naaien die simpeler wordt gemaakt om verteerbaar te blijven. Ik laat hem zitten, in stilte, zijn ogen dicht geknepen tegen de zon. 

Advertentie