Oude baasjes

Meneer H. deed niet moeilijk als de gasrekening wat hoger uitviel. Hij was meer bezig met een Visie. Campuscolumnist Dieudonnée van de Willige haalt herinneringen op aan een bijzondere huisbaas.

Toegewijde huisbazen zijn een zeldzaam goed op plekken waar de woningnood zo hoog is als in Utrecht. Huurders laten zich hier niet afschrikken door gebrekkig onderhouden huizen, schimmige huurcontracten of woekerprijzen. Ik wel – toen ik als eerstejaars op kamerjacht was, had ik simpelweg het lef niet om een dergelijke uitdaging aan te gaan. Enkele maanden en vele kamers later betrok ik mijn schoenendoos van 9m². Klein, maar mét gemoedelijke huisbaas: meneer H., een vriendelijke oude man.

Meneer H. deed niet moeilijk over een gasrekening die wat hoger uitviel, een gootsteen die door ons eigen toedoen verstopt raakte of het aanspreken van huisgenoten met een chronisch gebrek aan hygiëne. Goede kwaliteiten komen logischerwijs niet alleen tot uiting in de rol van huisbaas, want meneer H. leidde een avontuurlijk leven. Als jonge ondernemer had hij de hele wereld afgereisd, beroemde en beruchte mensen ontmoet, crisissen voorspeld en gaandeweg een Visie ontwikkeld. Hoofdletterwaardig, inderdaad. Zijn gezondheid liet hem een laatste optie: het optekenen van zijn manuscript “Globalisatie: een Nieuwe Wereld”. Die stuurde hij naar zoveel mogelijk belangrijke mensen. Altijd een roep in het duister, want maar zelden nam men de moeite om een mail terug te sturen. Meneer H. geloofde daardoor al jaren niet meer in bestuurs- en adviesorganen en de noodzaak om het heft in eigen handen te nemen werd alsmaar groter. De jongelui in zijn huizen waren een goede graadmeter om te kijken of zijn ideeën nog actueel waren – als toenmalige scheikundestudent was ik zijn klankbord voor het hoofdstuk over duurzaamheid. Ik proefde zijn teleurstelling toen ik meer de medische kant opging, maar dat was snel over: nu moest ik haast maken met het ontwikkelen van een oplossing voor COPD, een chronische longziekte. Zijn COPD was, naar eigen zeggen, het enige dat hem in de weg stond. Als meneer H. piepend bovenaan de trap stond, kostte het hem slechts tien minuten om op adem te komen om vervolgens over te gaan op het bespreken van de wereld om hem heen. Hij had haast.

Drie jaar heb ik met veel plezier in het huis van meneer H. gewoond. Na twee jaar mailde hij tenslotte ook mij zijn manuscript. Wat was ik trots – in het rijtje Nout Wellink, Pieter de Bouw en Wouter Bos! En wat was ik verdrietig toen ik pas maanden na de feestdagen hoorde dat mijn kerstkaart voor 2011 nooit is aangekomen. Utrecht is één van haar goede huisbazen kwijtgeraakt en de wereld is een bevlogen Hoeksteen armer.

Advertentie