De Grote Beproeving

Eveline Verburg zet eens in de drie weken haar wekker eenbeetjevroegmaarniettévroeg om naar Het Gehucht van haar ouders. De Grote Beproeving begint.

Het enige wat ik urenlang zie, zijn bomen, bos en weilanden. Urenlang, om vervolgens een weekend lang te eindigen in een gehucht met nog meer bomen, bos en weilanden. Niet dat ik ook maar íets meekrijg van dat prachtige groen; het huis van mijn ouders kom ik het hele weekend immers niet uit.

Één keer in de drie weken vertrek ik netjes, vol goede moed naar Het Gehucht. Ik zet mijn wekker op eenbeetjevroegmaarniettévroeg, zet mijn koffer vol met schaatsen, wintertruien en thermosokken klaar om daar te dumpen (het is immers lente) en zorg dat de wallen onder mijn ogen een beetje weggewerkt zijn, om bemoeizucht over mijn levensstijl te voorkomen.

Op weg naar de bushalte begint De Grote Beproeving; het is ijskoud en het wieltje van mijn koffer begeeft het. Als ik mijn bagage eindelijk naar de bushalte heb kunnen slepen, rijdt lijn 12 net weg. Ik zet mijn meest bedroefde gezicht en grootste puppyogen op, maar Meneer de Buschauffeur heeft ervaring met dit soort studenten en rijdt stoïcijns door.

Eenmaal op het station lijkt het geluk me eindelijk toe te lachen: er wás een wisselstoring, maar de NS heeft hem opgelost. Natuurlijk. Naïviteit wordt niet beloond; zodra ik mezelf net ingebouwd heb tussen alle breekbare bagage, hijgende honden en jammerende jochies, blijkt het toch niet helemaal opgelost.. De conducteur verzekert ons reizigers er echter van dat we rustig moeten blijven zitten en dat de trein echt ieder moment kan vertrekken. Vijfentwintig minuten later komt er beweging in de trein. Al die vijfentwintig minuten zat er helaas wel al erg veel beweging in het vijfjarige jochie wat constant tegen mijn stoel schopte. Ik vraag hem of hij het ook zo leuk vindt om uit het raampje naar bomen, bos en weilanden te staren, maar hij prefereert het snot wat hij uitgebreid uit zijn neus haalt.

Na drie uur (!) kom ik aan in Het Gehucht, waar mijn ouders me gelukzalig opwachten. Ik geef ze een knuffel en zeg dat ik het ook fijn vind om hen weer te zien. Het lachen vergaat me echter wanneer ik aan maandagochtend denk: nog 48 uur en dan begint het de hele beproeving weer opnieuw.

Advertentie