De macht van de peer reviewers

Promovendus Marco Derks is een nieuwe columnist van DUB. In zijn eerste column vertelt de religiewetenschapper over de frustrerend trage beoordeling van een ingestuurd wetenschappelijk artikel. 

Ruim twee jaar geleden stuurde ik voor het eerst in mijn prille academische carrière een artikel op naar een peer reviewed tijdschrift. Het resultaat van vele uren schrijven en herschrijven – en niet te vergeten de vier uur die ik nodig had om alles in overeenstemming te brengen met de Chicago Manual of Style.

In de automatische reactie stond te lezen dat, wanneer mijn artikel naar de peer reviewers gestuurd zou worden, dit proces “up to six months” kon duren, en dat ik vooral niet moest gaan mailen met vragen over de status van dit proces.

Toen ik na zes maanden nog niets gehoord had, stuurde ik toch maar eens een mail. Mijn artikel bleek bij de peer reviewers te liggen en men verwachtte de volgende maand een beslissing te kunnen communiceren. Na twee maanden wachten nog maar eens gemaild. De reactie: “There is no news yet. We will be in touch as soon as a decision has been made.” Alsof ik zo desperate ben dat ik tot Sint Juttemis blijf wachten.

Macht corrumpeert. Maar ach, ik geef ze ook wel te doen, die redacties. Die wachten ook nogal eens wekenlang op de reactie van een beoogde reviewer. Het zijn vaak de jonge wetenschappers aan het begin van hun carrière die relatief veel werk moeten doen om de credits te krijgen waarvoor hun senior collega’s zich veel minder hoeven in te spannen. Binnen redacties wordt door hen het eigenlijke redactiewerk verzet.

Zo ook als het gaat om het recenseren van een boek of het beoordelen van een ingezonden artikel. De senior met een vaste aanstelling kan zulke opdrachten makkelijker aannemen dan de junior die met een overdosis aan onderwijsverplichtingen maar mondjesmaat aan publiceren toekomt en daarom moet uitkijken al te altruïstisch te zijn.

Boeken recenseren of het beoordelen van ingezonden artikelen, het mogen dan van die spreekwoordelijke ondankbare klusjes zijn, ik ervaar het altijd als een eer als ik ervoor gevraagd word. Ook bieden ze me de gelegenheid mezelf te ontwikkelen in kritisch lezen en de auteur of redacteur een dienst te bewijzen.

Ik heb mij voorgenomen niets te schrijven dat ik niet face to face tegen de auteur zou durven zeggen. Dus als ik mij heb geërgerd aan een bewering of schrijfstijl, dan laat ik mijn recensie of beoordelingsrapport een paar dagen rusten en rijpen. Het zijn van die spreekwoordelijke tijdrovende klusjes. Gelukkig heb ik als promovendus nog wel wat speelruimte voor dergelijke altruïstische uitspattingen.

Een verbeterde versie van mijn eigen artikel heb ik opgestuurd naar een ander tijdschrift en is door hen aan twee peer reviewers voorgelegd. Inmiddels wacht ik al zeven maanden op een reactie.

Advertentie