De onderprestatiegeneratie

Wat is goed? Zorgen voor een uitgebreid cv met een waslijst van interessante nevenactiviteiten of gewoon goed studeren? Lea ter Meulen pleit voor wat meer balans. Je kunt niet altijd alles tegelijk willen.

Een paar jaar terug was ik bij een concert van Joan as Police Woman. De zangeres, Joan, probeerde op een gegeven ogenblik tegelijkertijd een gitaar te stemmen, het publiek te vermaken, haar kleren te fatsoeneren en een slok water te nemen, en dat lukte niet bijzonder goed. “Too much, too much is my problem!” riep ze uit. Dat resoneerde met iets in mij, en sindsdien bezig ik de kreet nog altijd als ik bijvoorbeeld met mijn armen vol boodschappen en mijn telefoon tussen oor en schouder geklemd een trap op loop, terwijl ik het dopje van een waterflesje aan het draaien ben. Doe te veel tegelijk, en er mislukt gegarandeerd iets. Too much is my problem.

Dat adagium geldt ook op een grotere schaal: die van de bezigheden waarmee we jongleren in het dagelijks leven. Een vereniging, een studentassistentschap, gitaarles, de sportschool, commissies, hier en daar wat vrijwilligerswerk, op zaterdag stappen met vrienden, op zondag de verjaardag van oma, en o ja! – we zijn natuurlijk ook nog student.

We willen alles, of als dat niet kan in elk geval véél. Bij sommigen gaat dat goed. Er zijn die zeldzame individuen die 2 studies magna cum laude afronden en intussen een bestuursjaar doen, twee boeken schrijven, en elke avond in de kroeg te vinden zijn. Ze bestaan, echt waar, ik ken ze. Maar voor de meesten van ons is het aantal extra curriculaire activiteiten omgekeerd evenredig aan studieresultaten – te veel doen betekent dat niks meer écht goed gaat.

“Goede punten zijn niet meer genoeg voor werkgevers,” krijgen we te horen. “Je moet zorgen dat je een interessant cv hebt.” Wat daarbij niet verteld wordt, is dat er tot op zekere hoogte een tradeoff is tussen een interessant cv en goede punten – en waar de optimale verhouding precies ligt, is onduidelijk. Daarin schuilt het gevaar dat dat bomvolle cv een schild wordt, een ingewikkelde vorm van zelfsabotage. We kunnen onszelf, en anderen, immers vertellen dat we voor dat ene tentamen een 9 in plaats van een 6 hadden kunnen halen, als we het die week niet zo druk hadden gehad met al die andere dingen. Zitten werkgevers te wachten op een waslijst aan besturen en banen, en een hypothetische 9? Of geven ze de voorkeur aan een wat kortere lijst, en een echte 8?

Ik wil niet pleiten voor een kaal en eenzaam bestaan tussen de boeken, voor het afzweren van alle sociale, professionele of recreatieve bezigheden. Ik pleit wel – niet in de laatste plaats om mezelf eraan te herinneren – voor wat meer terughoudendheid met dat cv. Werkervaring kun je ook nog opdoen na je studie; die vakken mag je nooit meer herkansen.

Advertentie