Zesjes geen probleem bij Heineken

De zesjescultuur kun je niet studenten verwijten, maar is een gevolg van ons onderwijssysteem, denkt Frank van der Salm. Bovendien kijken ze bij het bedrijfsleven eerder naar nevenactiviteiten dan naar cijfers.

De onderwijshoogleraren Wubbels en Van Tartwijk hebben onderzoek gepresenteerd waaruit blijkt dat Nederlandse studenten minder gemotiveerd zijn om hoge cijfers te halen en minder uren aan hun onderwijs besteden dan buitenlandse collega’s. Daar is ‘ie weer, onze beruchte zesjescultuur...

Daar is natuurlijk al veel over gezegd, maar het blijft een terugkerende ergernis en verbazing onder docenten, die armzalige focus op het halen van een vak en desinteresse voor de inhoud.

Het is echter de vraag is of we daarvoor nu juist onze studenten chagrijnig aan moeten kijken. Ik sprak laatst een student die stage had gelopen bij Heineken en in de procedure zat voor een traineeship. Voor beide procedures was er niet naar zijn cijfers gevraagd, wel uitgebreid naar zijn sociale activiteiten naast zijn studie. Niet eens gevraagd! En dat voor een bedrijf dat altijd goed is voor een plaats in de top 10 van meest favoriete werkgevers en dus een ruime keuze heeft uit sollicitanten.

Soortgelijke verhalen hoor ik regelmatig van studenten.  Blijkbaar wordt de beheersing van onze theorie buiten de universiteit minder gewaardeerd dan daarbinnen en zijn wij één van de weinige plaatsen waar cijfers belangrijker gevonden worden dan leuke activiteiten naast de studie. Misschien hebben ze daar ook een goede reden voor en zijn studieresultaten minder bepalend voor een succesvolle carrière dan wij vaak denken. Of is het een grotere prestatie om op de sociëteit een Heineken-stage te regelen dan een punt hoger te halen voor een tentamen. Misschien wordt een 6 voor de eindscriptie door werkgevers helemaal niet begrepen als een beleefd afscheid (of grossierde de recruiter zelf ook in zesjes..).

Dat zou je als een aanslag op, een belediging van, ons onderwijs kunnen zien. Het is echter ook wel weer handig dat die zesjes weinig gevolgen hebben. Wij zijn het namelijk zelf die ze uitdelen.

Neem nou een opdracht waarbij studenten een paper moeten schrijven en een presentatie moeten houden, dan liggen de cijfers toch meestal keurig tussen de 5 en de 8? Een 5 als ondergrens, want hoe beroerd het resultaat ook is, lager dan een 5 is wel heel laag, en ze hebben toch wel wat werk verricht en minstens een deel van je feedback overgenomen... Voor een cijfer boven de 8 moet het wel heel bijzonder zijn, ze hebben immers een flinke portie feedback gekregen dus een deel is van jezelf, en het moet te verdedigen blijven tegenover collega’s en een visitatie..

En een schriftelijk tentamen met een 6,5 als gemiddelde en een slagingspercentage van 70 procent vinden we over het algemeen een prima resultaat. Lager geeft gezeur over rendementen, en hoger scheve gezichten van collega’s. (Nee, ik heb het niet over honors-onderwijs of UCU-onderwijs, daar passen we – wonderlijk genoeg – weer heel andere normen toe!).

Eigenlijk is het een heel stabiel systeem; wij neigen sterk naar ‘vaardigheden-cijfers’, studenten weten dat het vaak niet lonend is om extra tijd in hun studie te steken, en werkgevers maakt het niet uit. Dat zal dus nog niet meevallen om te veranderen. Maar mochten we het echt willen, dan moeten de 1, 2, 3, en 4 (en de 9 en 10) in het cijferbakje en de ogen even dicht voor rendementen. En die negens en tienen moeten het nog even uitleggen bij Heineken...

Advertentie