De Utrechtse School




Kijk ook eens op de homepage van Albo Helm:

http://utopia.knoware.nl/users/albohelm/index.html#anchor635909


Een omzet van twintig miljoen gulden in het jaar2000. Dat was de ambitieuze inzet waarmee prof.dr. Roel In 't Veldin 1995 De Utrechtse School voor postacademisch beroepsonderwijsonder zijn hoede nam. Ruim drie jaar later zijn maar vier projectenecht goed van de grond gekomen, waaronder de prestigieuze LeergangPolitieopleidingen. Maar van het woord 'mislukking' wil de nieuwaangestelde directeur Liesbeth Schöningh niets weten. Ditnajaar maakt DUS een nieuwe start. "De aanloop is wat ongelukkiggeweest, maar ik ben optimistisch over onze kansen."

Xander Bronkhorst & Erik Hardeman


De Utrechtse School stelt ambities bij

Een nieuwe koers op twee sporen

We schrijven het jaar 1995. Bij overheid enbedrijfsleven is al enige tijd sprake van een snel groeiendebehoefte aan post-doctorale beroepsopleidingen. Maar waar andereuniversiteiten die nieuwe markt gretig afgrazen en er goed opverdienen, schittert Utrecht door afwezigheid. Binnen sommigefaculteiten (Farmacie, Diergeneeskunde, Rechten) wordt weliswaarnuttig werk verricht in het bij- en nascholen van afgestudeerdenvia korte, vakgerichte PAO-cursussen. Maar het bredere terrein vanhet post-academisch beroepsonderwijs blijft grotendeels braakliggen.

De analyse was helder en het college van bestuur besloot dan ooktot actie over te gaan. 'Zwaargewicht' prof.dr. Roel In 't Veldwerd ingehuurd als trekker en ging voortvarend van start. Maar alsnel liep hij op tegen tal van barrières. In faculteiten diezelf al denodige PAO verzorgden, werd zijn komst met de nodigeargwaan bekeken. Wilde De Utrechtse School hen wellicht hetlucratieve PAO afhandig maken? Maar ook in faculteiten alsLetteren, waar post-academisch onderwijs nog een vrijwel onbekendbegrip was, bestond skepsis. De meeste medewerkers vonden dat zijde handen al vol genoeg hadden aan onderzoek en aan het reguliereonderwijs. Men had weinig zin om energie te steken in weer eennieuwe activiteit.

Couveuse

Tot overmaat van ramp waren de projecten waar In 't Veld dehanden wél voor op elkaar kreeg maar ten dele succesvol. Eente optimistische en te weinig op marktonderzoek gebaseerdeinschatting van de interesse én een slechte organisatie(Schöningh: "Er moet natuurlijk wel iemand zijn om de telefoonaan te nemen.") zorgden ervoor dat verschillende initiatieven -waaronder de met veel tam-tam aangekondigde internationalemedia-opleiding van communicatiedeskundige prof.dr. Jo Groebel -niet van de grond kwamen. Het Instituut voor Groepstraining enConsultancy van sociaal wetenschapper dr. Bart Kuijper ging wel vanstart, maar voldoet tot nu toe niet aan de verwachtingen. Van dezeven door dat Instituut aangekondigde cursussen gingen er maartwee door, beide met een gering aantal cursisten.

Eigenlijk kan DUS tot nu toe maar bogen op vier successen (ziekader). Vier successen in drie jaar is reden genoeg voorrector-magnificus prof.dr. H.Voorma om onlangs in het openbaar teverklaren: "Het gaat nog niet helemaal naar wens met onscouveusekind." Maar ook In 't Veld zelf was niet onverdeeldgelukkig met de gang van zaken, zo meldde hij vorig jaar al aan hetcollege van bestuur. Hij had geconcludeerd dat het projectaanzienlijk meer energie en tijd kostte dan in 1995 was voorzien,en dat de minimale staf van DUS (op dat moment in feite alleen In't Veld zelf) dus dringend uitbreiding behoefde. In de persoon vanvoormalig hoofd Sociale Zaken Liesbeth Schöningh kreeg DUSvorig jaar daarom een directeur, die begon met een grondigonderzoek naar de levensvatbaarheid van het project.

De conclusie was helder: DUS had kansen, maar moest dan welafzien van de ambitie om als koepel te fungeren voor alle bestaandePAO. Dat was overigens geen probleem, want op de markt vanberoepsgericht onderwijs was nog ruimte genoeg voor nieuweUtrechtse initiatieven, meende Schöningh. Daarnaast was inhaar visie voor De Utrechtse School echter ook een belangrijkenieuwe taak weggelegd. Was DUS niet bij uitstek de club omUtrechtse docenten te assisteren bij het betreden van de voor velenvan hen nog zo onbekende markt?

Samenspraak

Vorige week werd een voorstel voor een dergelijktweesporenbeleid door het college van bestuur goedgekeurd enSchöningh heeft er alle vertrouwen in dat de zaak nu wel gaatlopen.

"De aanloop van DUS is misschien wat ongelukkig geweest, maar ikben optimistisch over onze mogelijkheden. Enerzijds blijven wijernaar streven om in samenspraak met bedrijven en instellingencursussen en opleidingen te ontwikkelen om medewerkers van dieorganisaties specifieke kennis en vaardigheden bij te brengen.Voorbeelden van zulke cursussen zijn de Leergang Politieleiderschapen de cursus van Tineke Bahlmann voor OC&W-personeel.

"Anderzijds willen we Utrechtse docenten stimuleren om zelf eenaanbod te ontwikkelen, maar nu veel explicieter door ons gecoacheden gestuurd. Onder de noemer 'competentie-ontwikkeling' gaan wedocenten met ideeën voor cursussen bij elkaar halen, om dieideeën onder leiding van meer ervaren docenten uit te werkentot een concreet cursus-aanbod. In feite heb je het dan dus overeen interne cursus die moet leiden tot een extern cursusaanbod.

"In die interne cursus wordt niet alleen naar de inhoud gekeken,maar worden ook de didactiek, de toetsvormen en de verkenning vande markt betrokken. Zo slaan we twee vliegen in één klap.Aan de ene kant maken we docenten wegwijs op deze voor hen nieuwemarkt. En tegelijkertijd wordt er een concreet cursusaanbodontwikkeld, waarvan we dankzij de contacten van de docenten met het'veld' weten dat er ook echt vraag naar bestaat."

Gesprekken met de besturen van de alfa-gammafaculteiten hebbenSchöningh de overtuiging gegeven dat het wantrouwen jegens DUSinmiddels aardig is weggeëbd. Dat blijkt ook wel uit devorming van een projectteam van hoogleraren uit de vier grotealfa-gammafaculteiten, die het nieuwe opleidingsproject gaanbegeleiden. Schöningh heeft dan ook zoveel vertrouwen in deslaagkans van DUS, dat zij geen enkel probleem heeft met hethandhaven van de oorspronkelijke afspraak dat de universitairebijdrage aan DUS in het jaar 2000 wordt beëindigd.

"Je zult mij niet horen roepen dat we tegen die tijd al 20miljoen omzet draaien. Maar ik ben er wel van overtuigd dat het danzo goed gaat dat we onszelf kunnen bedruipen. De grote kunst wordtnu om voldoende docenten voor onze nieuwe aanpak enthousiast temaken. Ik hoop dat dat lukt, want ik ben er van overtuigd dat ervoor Utrecht op dit vlak grote kansen liggen."


Successen

De Leergang Politieleiderschap, die dit voorjaar vanstart ging, is een prestigieuze opleiding die prof.dr. Roel in 'tVeld voor Utrecht binnenhaalde.

De cursus Effectief Beeldvormen voor leidinggevendenin kaderfuncties werd vorig jaar twee maal met succes verzorgd doorde naar Maastricht vertrokken docent Vrouwenstudies dr. MaaikeMeijer.

Het Onderzoeksinstituut Taal en Spraak liet beginvorig jaar drie internationale experts een driedaagse cursus gevenover spraakherkenning door computers.

Op dit moment krijgen medewerkers van het Ministerievan OC&W door hoogleraar bedrijfseconomie dr. Tineke Bahlmannde fijne kneepjes uitgelegd van het besturen van complexeorganisaties.


Top Nederlandse politie wordt opgeleid in De UtrechtseSchool

'Het is altijd goed je te blijven oriënteren op deomgeving'

Twintig topmensen van de Nederlandse politie begonnenin maart dit jaar met de tweejarige leergang 'Politie Leiderschap'aan De Utrechtse School. Voor het eerst werd gebroken met de aloudetraditie waarin dienders werden opgeleid door dienders. In eenveranderende samenleving moeten leidinggevendepolitie-functionarissen over de grenzen van de eigen professiekunnen kijken.

"Wij leiden mensen op in sombere gebouwen aan doodlopendezandpaden en denken dan dat ze midden in de wereld staan." Debekende uitspraak van de voormalige korpschef van de Utrechtsepolitie Wiarda dateert niet van gisteren. Het is de essentie vaneen discussie die al langer gaande is binnen de politie en debetrokken ministeries. Is het niet vreemd dat de opleiding van hetpersoneel door de organisatie zelf gebeurt? Kan dat voor een grootgedeelte ook niet in het reguliere onderwijs gebeuren?

De ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie brakenuiteindelijk de ban door nota bene de mooiste opleiding, die voorde topfunctionarissen, buiten de eigen opleidingsinstituten teplaatsen. Een samenwerkingsverband van De Utrechtse School (DUS),de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) en deUniversiteit Nijenrode kreeg in september 1996 de opdracht tot hetontwikkelen van een 'leergang hoger politie management' bedoeldvoor politiemensen met minimaal vijf jaar leidinggevende ervaringop het niveau van commissaris van de politie. Een beslissing dieniet overal in even goede aarde viel.

"In het begin was er begrijpelijkerwijs nogal wat frictie, ondermeer bij de Nederlandse Politie Academie die van oudsher deopleidingenverzorgt", vertelt opleidingsdecaan prof.dr. A. Koers."Daar is veel tijd in geïnvesteerd en ik denk dat we nu kunnenzeggen dat we geaccepteerd

beginnen te worden." Niet alleen de instituten van depolitie-opleidingen waren teleurgesteld, maar ookcollega-universiteiten. Uit zes offertes werd de aanbieding van DUSgekozen, terwijl in Enschede en aan de Vrije Universiteit al langeriets met politiestudies werd gedaan. Waarom ging deze prestigieuzeopleiding juist naar Utrecht vroeg men zich daar af.

"Ik denk dat wij de goede groep bij elkaar hadden", blikt Koersterug. "Bovendien gingen we uit van een proces-georiënteerdeaanpak. Alle betrokken partijen werden geraadpleegd bij hetopzetten van de opleiding."

Twintig topfunctionarissen werden uiteindelijk door hetministerie van Binnenlandse Zaken geselecteerd voor de leergang.Zij waren getest op academische vaardigheden zoals intellectuelenieuwsgierigheid en abstractievermogen. De 80.000 gulden kostendeopleiding die hen nu wordt voorgeschoteld richt zich vooral op hetbijbrengen van twee zaken: 'openheid naar de omgeving' en 'debereidheid nieuwe betekenissen te geven aan de maatschappelijketaken van de politie'.

Isolement

In de consultatierondes met specialisten en 'mensen in het veld'die aan de leergang vooraf gingen was geconcludeerd dat deze zakenessentieel zijn voor een verdere professionalisering van deorganisatie in een veranderende samenleving. "De politie is altijdeen wat gesloten organisatie geweest", meent Koers. "Dat is eenkracht, maar tegelijkertijd kan het ook leiden tot isolement enafsluiting. Deze leergang gaat niet over de politie. Wij willen decursisten juist een blik naar buiten bieden. De vertaalslag naarhun eigen werk moeten ze vervolgens zelf maken."

"Het is natuurlijk altijd goed je te blijven oriënteren opde omgeving", zegt deelnemer Sjoerd Bloemsma, chef van deJustitiële Dienst van de Regiopolitie Haaglanden. "Ik zit zelfal een groot aantal jaren in de recherche. Dat werk heeft altijdveel aandacht en energie opgeëist. Dan is het goed evenafstand te nemen om te horen wat anderen in de maatschappij zeggenover bepaalde vraagstukken."

Ook deelnemer Bert Molenkamp, directeur van het NPI, hetkwaliteitsbureau van de Nederlandse politie, ziet het nut van eendergelijke aanpak: "We leren hier om te gaan met het snijvlaktussen maatschappelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen binnen depolitie.

We leven bijvoorbeeld in een informatiseringstijdperk. Decommunicatie gaat steeds sneller. Het is heel goed daar eens bijstil te staan en vervolgens te gaan nadenken wat de implicatiesdaarvan zijn voor deaard van de criminaliteit en de inzet van onzemiddelen."

Het curriculum beslaat in totaal 1500 uur. Om de maand komen dedeelnemers op wisselende locaties een week bijeen voor een van deveertien modulen. De modulen behandelen tal van maatschappelijketerreinen, zoals 'rechtstaat en politie', 'crisismanagement' en'economie en bedrijfsleven'. Daarnaast zijn er twee stages van zesweken waarvan één in het buitenland.

Een grote belasting vindt Bloemsma. "Wij worden hiervoor nietvrijgemaakt. Werk dat je normaal in één maand doet, moetnu in drie weken. Het recherchebedrijf draait bovendien 24-uur perdag

door en dan zit je ook nog vaak in het buitenland."

De leergang zit nog in de pilot-fase, maar feitelijk leidt Koersdé topopleiding voor politiefunctionarissen. "We hebben eraltijd op gehamerd dat de leergang niet exclusief zou zijn. Als wepreferent worden dankzij de inherente merites van de opleiding,oké. Maar plak alstublieft geen formeel stempel op deopleiding. Er moeten nog andere mogelijkheden blijven om de top tehalen. Wanneer mensen alleen uit carrière-overwegingendeelnemen, vervals je het leerproces."

Koers moet echter toegeven dat de praktijk vaak weerbarstig is.Alleen de deelname aan de leergang heeft inmiddels al tweecursisten een nieuwe baan opgeleverd.

Modder

De verwachting en hoop van de betrokken instellingen is dat deleergang een bijdrage kan leveren aan het `horizontaal instromen'in de korpsleiding en het vergroten van het aandeel vrouwen. Hoewelhet met de Rotterdamse korpschef Brinkman fout afliep, achten velenhet wenselijk dat meer mensen van buiten het politie-apparaat hogeposities in de korpsleiding kan gaan innemen. "Veel tradionelepolitiechefs vinden dat je eerst 25 jaar met de poten in de moddermoet hebben gestaan", zegt Bert Molenkamp. "Dat kan inderdaad eenvoordeel zijn, maar je loopt ook het risico dat je alleen de modderkent. Ik denk dat het goed is vogels van diverse pluimage in dekorpsleiding te hebben. Zolang ze maar aan bepaalde kwaliteitseisenvoldoen."

Hoewel hij de opleiding en de stages `buitengewoon leuk' vindt,denkt Molenkamp dat het beter zou zijn wanneer de leergang eenbreder karakter krijgt. Het is inderdaad ietwat vreemd dat bijzoveel nadruk op openheid gekozen is voor een homogene groep vanpolitiemensen. "We

hebben serieus overwogen ook deelnemers van het openbaarministerie, openbaar bestuur en universiteiten toe te laten", zegtprofessor Koers. "Daar is uiteindelijk toch vanaf gezien. Achterafis het denk ik toch een goede keuze geweest. In deze groep zie jealle rolpatronen van depolitiewereld terugkomen. Daar kun je danmooi over in discussie gaan. Dat is ook een leermoment."

Koers denkt overigens dat de leergang in de toekomst genoodzaaktzal zijn toch voor een bredere aanpak te kiezen. "Er zijn 150topposities bij de politie. Wanneer wij over drie jaar zestigmensen hier hebben gehad wordt de spoeling binnen de top wel heeldun."

Misschien dat er dan ook wat meer Utrechtse docenten kunnenworden ingezet. Binnen de Utrechtse academische wereld heeft Koersimmers herhaaldelijk het verwijt gekregen geen gebruik te maken vande onderwijsexpertise die binnen de UU aanwezig is. In devolgende

jaargang zal de econoom mw prof.dr. T. Bahlman de eersteUtrechtse zijn die mag optreden als kerndocent.

"De pool van talent waar ik in Utrecht uit kan putten isvoorlopig nog erg klein", reageert Koers. "In de eerste plaatshebben we hier in Utrecht geen faculteiten economie, bedrijfskundeof bestuurskunde. Juist van de kennis van die vakgebieden maken weveel gebruik. Bovendien vraagt dit post-initiële onderwijsvooral een aanpak die gericht is op motiveren en begeleiden. InUtrecht zie ik vaak docenten die vooral uit zijn op het etalerenvan eigen kennis."


Makelaar

Een duidelijke hinderpaal op de weg naar succes washet wantrouwen jegens DUS in de alfa-gammahoek. Om de banden met defaculteiten aan te halen is een projectteam gevormd, met als ledenonder meer prof.dr. Arie de Ruijter (Sociale Wetenschappen) enprof.dr. Paul van den Hoven (Letteren).

De Ruijter: "Ik vind het prima dat het initiatief nu meer bij defaculteiten zelf komt te liggen en dat De Utrechtse School vooralals impressario of als makelaar gaat optreden. De aanvankelijkeopzet was voor de faculteiten gewoon te bedreigend. Ik had in hetbegin ook wel een beetje de vraag waar zo'n nieuwe organisatie voornodig was, terwijl we in het Centrum voor Beleid en Managamentsoortgelijke dingen deden. De nieuwe opzet is wat bescheidener, datvind ik wel een voordeel.

"Een gemis vind ik nog steeds dat er vooral uitgegaan wordt vaneen strikt Utrechtse opzet. Als je echt kans wilt maken in hettopsegment van de markt, dan zul je de beste docenten moetenaanbieden en dat kanalleen als je je personeel landelijkrecruteert. Dat blijkt ook wel uit het feit dat bij dePolitieopleiding veel docenten van buiten Utrecht betrokken zijn.Ik vind het jammer dat niet expliciet gekozen is voor het onderUtrechtse vlag vormen van een landelijke faciliteit voor hetverzorgen van topopleidingen. Maar al met al heb ik wel het ideedat het nu de goede kant opgaat. Persoonlijk geloof ik erin, jahoor, ik ga ervoor."

Van den Hoven: "Ik ben blij met de nieuwe start, maar eerlijkgezegd heb ik nooit gevonden dat het zo vreselijk slecht ging metDUS. Toen In 't Veld in 1995 begon, was de universiteit volstrektniet in staat om de markt van het post-academische beroepsonderwijste bedienen. Dan is het mijns insziens niet meer dan logisch dat jevijf à tien jaar nodig hebt, voordat je zoiets een beetjeonder de knie hebt. Wie de gang van zaken tot nu toe teleurstellendnoemt, had volgens mij last van overspannen verwachtingen, waarbijik overigens in het midden laat of die niet ook door DUS zelf zijngewekt.

"Ik denk dat het vooral van belang is dat De Utrechtse Schoolzich nu actief als makelaar gaat opstellen. Mijns insziens moetenwij als universiteit namelijk maar mondjesmaat zelf met eencursusaanbod komen. Ik denk dat wij het veel meer moeten hebben vanhet plaatsen van onze docenten in door anderen ontwikkeldecursussen. Als ik het goed zie, bestaat de markt voor de helft uitopleidingen van organisaties zoals de RABO-academie en voor pakwegdertig procent uit cursussen die de universiteit samen met anderenontwikkelt, zoals de cursus Politie Leiderschap, waarin deNederlandse School voor Openbaar Bestuur een belangrijk aandeelheeft. Dat betekent dat er in mijn visie maar twintig procentruimte is voor cursussen die puur binnen de universiteit wordenontwikkeld."