'Docent is verplicht te wijzen op gaten in theorie'

Psychologiestudente strijdt met faculteit over racistische leerstof

Mag een docent een racistische theorie verkondigen zonder in te gaan op de kritiek op die theorie? Dat was de vraag, waarmee psychologiestudente Inge Versteegt dit voorjaar haar opleidingsdirecteur benaderde. Het leek een onschuldige vraag, maar een half jaar later is zij tot haar verbazing in een fors conflict verwikkeld met de faculteit Sociale Wetenschappen. "Ik begrijp het niet. Ik dacht echt dat ik ze een dienst bewees."

In dat college besprak een inmiddels uit Utrecht vertrokken docent een jaar geleden de rassentheorie van de Canadees Rushton. Versteegt maakte al tijdens het college bezwaar tegen de kritiekloze manier waarop dat gebeurde. “Rushton beweert dat uit onderzoek is gebleken dat zwarten minder intelligent zijn dan blanken die het op hun beurt weer moeten afleggen tegen Aziaten. Volgens hem heeft dat verschil genetische oorzaken, die ook verklaren waarom zwarten agressiever en luier zijn dan de andere twee rassen. Ik wist niet wat ik hoorde, maar de docent had weinig tijd, dus tot een serieuze discussie kwam het niet. Wel meldde hij nog dat Rushton naar zijn mening niet de eer kreeg die hij verdiende, omdat linkse elementen hem dwars zaten.”

Geschokt dook Versteegt in de materie, om te ontdekken dat Rushton in wetenschappelijke kring volstrekt niet serieus wordt genomen. “Ik heb in de literatuur geen enkele wetenschapper gevonden die de door hem gehanteerde methode van onderzoek onderschrijft. Dat kan ook niet, want Rushton presenteert alleen onderzoeksgegevens die in zijn straatje passen en laat andere informatie buiten beschouwing. Nu mag zo’n theorie van mij best tijdens college behandeld worden, maar dan hoort een docent ook de kritiek erop te vermelden. Dat dat niet gebeurde, vind ik hoogst bedenkelijk.”

Bemiddelaar

Omdat een discussie met de docent op niets uitliep, besloot Versteegt de opleiding in te lichten. Maar in plaats van waardering kreeg zij van directeur Van Son een afwijzende reactie op haar verzoek om de zaak voor de studenten die het college gevolgd hadden, recht te zetten. Decaan Koops van Sociale Wetenschappen toonde zich na enige aarzeling wél bereid om de discussie aan te gaan. Hij stelde voor om een onafhankelijke bemiddelaar in te schakelen en benaderde voor dat doel zijn voormalige promotor Hofstee. Versteegt vroeg het Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie (LBR) om de kwestie te bekijken. Deze zomer kwamen beide bemiddelaars met een tegengesteld oordeel. Maar in plaats van ze gezamenlijk te publiceren, zoals volgens Versteegt was afgesproken, drong Koops er bij de studente op aan om de visie van Hofstee te onderschrijven. Als zij niet zou meewerken, dan zou hij passende maatregelen nemen.

“Ik ontplofte bijna toen ik dat las”, zegt een nog steeds aangedane Versteegt. “Maar ik schrok ook. Het is niet niks als een decaan zoiets schrijft, ik voelde me echt bedreigd. Ik heb die middag in tranen bij de klachtencoördinator gezeten, maar gelukkig stelde zij me gerust met de mededeling dat een decaan geen maatregelen tegen een student kan nemen.”

Dat zij niet op de suggestie van de decaan wil ingaan, heeft meerdere redenen, zegt zij. “In de eerste plaats was meneer Koops indertijd akkoord gegaan met mijn voorstel om ook het LBR naar zijn mening te vragen. Dat is niet zo maar een clubje, maar een expertisecentrum dat regelmatig als getuige-deskundige in rechtszaken optreedt. Dan kun je zo’n mening later toch niet zo maar naast je neerleggen?

“Maar belangrijker vind ik dat het oordeel van Hofstee niet de kern van de zaak raakt. Hij zegt dat in de wetenschap elke theorie mag worden geponeerd en dat alleen wetenschappelijke argumenten zo’n theorie kunnen ontkrachten. Maar dat is het punt helemaal niet. Ik ben het daar volstrekt mee eens. Hofstee vergeet alleen dat het in dit geval niet ging om een discussie tussen wetenschappers, maar om een onderwijssituatie. Dan liggen de zaken naar mijn mening anders. Ik vind dat een docent de plicht heeft om studenten niet alleen maar een theorie voor te schotelen, maar ze ook te wijzen op de gaten in die theorie. Maar daar gaat Hofstee nauwelijks op in.”

Versteegt wil ten koste van alles duidelijk maken dat zij geen benepen activiste is die pleit voor taboes in het onderzoek en die haar onwelgevallige wetenschappelijke feiten terzijde wil schuiven. “Integendeel. Laat men vooral proberen om serieus te zoeken naar genetische verschillen tussen rassen. Het lijkt me lastig hard te maken dat de verschillen die je vindt, genetisch bepaald zijn, maar ik vind het prima als wetenschappers dat proberen. Als ze het maar op een wetenschappelijk verantwoorde manier doen.”

Intussen blijft zij doorvechten. Ging het haar aanvankelijk om evenwichtige informatie voor de studenten die het college hadden bijgewoond, inmiddels is zij vooral verontwaardigd over de manier waarop de faculteit met haar klacht is omgegaan. Verontwaardigd, maar ook teleurgesteld. “Het is echt nooit mijn bedoeling geweest om de opleiding in diskrediet te brengen. Integendeel, ik dacht juist dat ik ze een dienst bewees door dit aan het licht te brengen. Maar zo zien zíj het kennelijk niet. Ik ben de afgelopen maanden behandeld alsof ik ze in de benen probeer te bijten.”

EH

'Zaak Versteegt netjes behandeld'

Prof.dr. W. Koops: "Mevrouw Versteegt heeft al voor mijn aantreden als decaan een klacht ingediend. Toen die door de opleiding ongegrond is verklaard, wilde zij dat ik de klacht opnieuw in behandeling zou nemen. Ik zag echter niet in wat ik nog kon doen, omdat de zaak naar mijn mening correct was afgehandeld. Het leek me echter wel nuttig om voor de toekomst duidelijkheid te scheppen. Vandaar dat ik met haar heb afgesproken om een deskundige een oordeel te vragen over de theorie van Rushton en over de manier waarop in het onderwijs met ideologisch geladen thema's moet worden omgegaan. Aan die uitspraak zouden wij ons conformeren en op basis daarvan zouden wij een gezamenlijke verklaring uitgeven. Wij zijn na geduldige samenspraak uitgekomen bij twee deskundigen. "Mevrouw Versteegt heeft toen zelf de keuze gemaakt voor de gerenommeerde hoogleraar Hofstee. Dat zij hem nu neerzet als mijn promotor, vind ik dan ook onaanvaardbaar suggestief, om niet te zeggen: ronduit naar. Voorts heeft zij mij gemeld dat zij het LBR om een oordeel zou vragen. We hebben echter nooit afgesproken dat dat oordeel opgenomen zou worden in onze verklaring.

"Onlangs kwam Hofstee met een uitspraak die naar mijn mening glashelder is en wel degelijk op de beide gestelde vragen antwoord geeft, en nu wil mevrouw Versteegt de concept-verklaring niet eens nader bespreken. Dat verbaast mij. Dat zij het niet eens is met de manier waarop haar klacht is behandeld, is haar goed recht. Ik vind dat we de zaak hier netjes hebben behandeld en de tijd zal leren of ik daar gelijk in heb. Maar dat zij weigert zich in te spannen om tot een gemeenschappelijke verklaring te komen, doet voor mij de deur dicht. Wij hebben een duidelijke afspraak gemaakt, die zij in het licht van de uitkomst niet na wenst te komen. Dat verraadt een fundamenteel onwetenschappelijk attitude, die mij bijzonder teleurstelt.

"Nog één kanttekening: Ik heb het inderdaad gehad over 'passende maatregelen', maar dat sloeg enkel en alleen op het feit dat mevrouw Versteegt een persoonlijk mailtje van mij had doorgestuurd naar de Volkskrant. Met de inhoud van ons verschil van mening had dat niets te maken. Tot nu toe heeft niemand mij kunnen betrappen op autoritair gedrag jegens studenten en dat wil ik vooral zo houden.”

EH