'Een dikke bult met een raar tuutje'



Emancipatie is een proces van lange adem. Vrouwenstromen eerder weg dan door. Een van de manieren waarop deuniversiteit hier iets aan probeert te doen is een premie 'voor hetaantrekken en behoud van vrouwelijk talent.'

Het schiet niet op met de gang van vrouwen naar de top. Of zoalsKathelijne van Kammen, vanuit het Universitair StrategischProgramma (USP) en betrokken bij het emancipatiebeleid, hetformuleert, "Bij veel faculteiten zie je een buitengewoon vreemdepiramide. Een dikke bult van onderen met een raar tuutje er bovenopdat soms niet hoger reikt dan het niveau van senior-docent."

Vanuit het ministerie is de Wet Evenredige Vertegenwoordiging opuniversiteiten losgelaten. Hierdoor zijn die verplichtstreefcijfers op te stellen. Maar de Universiteit Utrecht is allanger bezig iets aan de scheefgroei te doen. Twee jaar geledenheeft het college van bestuur in samenwerking met deBestuurscommissie Emancipatiebeleid de regeling 'Premie voor hetaantrekken en behouden van vrouwelijk talent' in het levengeroepen. Faculteiten kunnen hier aanspraak op maken als zij eenvrouw aanstellen in vaste dienst of met uitzicht daarop. Deregeling bestaat uit een bedrag van 600.000 gulden, verdeeld overdrie jaar. Het college is bereid om de helft van de salariskostenvoor zijn rekening te nemen, tot een maximum van 50.000 per jaar.Dat alles op voorwaarde dat het gaat om bijzonder getalenteerdevrouwen.

Een mooi plan want geld is nu eenmaal verleidelijk. VolgensFrank de Haas van afdeling SoZa en belast met de praktischeuitvoering, is het enthousiasme voor de regeling echter beperkt.Dat leidt hij af uit het feit dat na twee jaar nog maar vijffaculteiten een aanvraag hebben ingediend (RuimtelijkeWetenschappen, Letteren, Diergeneeskunde, Geneeskunde en Natuur- enSterrenkunde). Alle aanvragen zijn gehonoreerd. "Heel af en toewordt naar de regeling geïnformeerd. Wij verwachten dat deaanvraag dan zal volgen, maar dat gebeurt niet."

Volgens dr. W. Dirksen, directeur van de faculteit SocialeWetenschappen, is er in ieder geval geen sprake van dat men binnende faculteit onbekend is met de regeling. "We hebben demogelijkheid uitgebreid gecommuniceerd. De faculteit heeft ampervaste banen te vergeven, dusook niet aan vrouwen."

Ook bij Biologie zijn er de afgelopen jaren nauwelijks vacaturesgeweest. Dr. W. Amesz, directeur van de faculteit: "Wij hebben inhet algemeen de grootste moeite om personeel te vinden. We zoekenmensen van in de dertig en die aarzelen om naar de universiteit tekomen, omdat ze liever nog een tijdje volop met onderzoek bezigzijn. Eén keer heeft de faculteit een vrouw op het oog gehad",aldus Amesz, "maar die koos uiteindelijk zelf voor een anderefunctie."

Directeur M. Klein van de faculteit Rechten is er heel eerlijkover: "Wij waren niet zo geweldig voor deze regeling, want diebotst met ons beleid. Functies die vrijkomen, gaan gewoon de marktop." Gelukkig kan hij toevoegen dat er de afgelopen jarenvrouwelijke hoogleraren zijn geworven. "Zelfs een medewerkster diehier al rondliep. Achteraf zou je kunnen zeggen, verdorie hadden wemaar gebruik gemaakt van die regeling."

"Het verbeteren van de positie van vrouwen is een complexeprobleem", zegt Van Kammen. "De beste manier om het aan te pakkenis er niet. Je ziet vrijwel overal een veelsporenbeleid. Wel beginthet besef door te dringen dat het in het eigen belang van eenorganisatie is als vrouwen evenredig vertegenwoordigd zijn.Bèta's zitten bijvoorbeeld te springen om studenten. Eenvrouwelijke docent of hoogleraar zou als rolmodel voor meisjeskunnen dienen waardoor ook zij zich eerder aangetrokken voelen toteen bèta-studie."

AvD