Geld voor 'professorabele vrouwen'

"Je moet tien keer zo goed zijn om even ver te komen als eenman." Dat zegt prof.dr. Mieke Bal in de zojuist verschenen studieIn het hart van de wetenschap, die antwoord geeft op de vraagwaarom zo weinig vrouwen de wetenschappelijke top halen.

Bal behoort tot een select gezelschap: slechts 121 (5 procent)van de 2566 hoogleraren in Nederland is vrouw. Lager in dehiƫrarchie, bij de universitair hoofddocenten (7 procent) ende 'gewone' docenten (20 procent) is het iets beter gesteld. Maarook daar eindigt Nederland in een vergelijking met andere landenbijna onderaan. En dat terwijl meer dan vijftig procent van destudenten vrouw is, en vrouwen ook steeds vaker promoveren.

Een Zweedse studie, gepubliceerd in Nature, toonde in 1997 aandat seksisme en nepotisme nog steeds een rol spelen in hettoewijzen van geld voor onderzoek. Ook in Nederland speelt de seksevan de aanvrager een rol, constateerde het Nederlands GenootschapVrouwenstudies vorig jaar.

NWO vindt het nu tijd om te handelen. De landelijkeonderzoeksorganisatie heeft daarom samen met de vereniging vanuniversiteiten VSNU een plan bedacht om de doorstroom van vrouwennaar hogere functies te bevorderen. Maar de ambities zijn nogalbescheiden: men mikt op dertig extra vrouwen als universitairhoofddocent (uhd). NWO wil zo het reservoir 'professorabelevrouwen' vergroten.

Als de opzet slaagt, komt het aantal vrouwelijke uhd's in 2002op 207. Dat is op de 2600 mannelijke hoofddocenten die er nu zijnnog altijd niet veel. Maar meer zit er vanwege geldgebrek niet in,zegt NWO. De onderzoeksorganisatie stopt er zelf 1,5 miljoen guldenin, minister Hermans en de VSNU doen daar elk een half miljoenbij.

HOP, MtW