interview met Frans van Knapen

 

Frans van Knapen

 

Veel mensen denken dat ik tegen de biologische landbouw ben, maar dat is onzin. Ik protesteer alleen als men roept dat het beter is voor de dieren en gezonder voor de consument, want dat is aantoonbaar onjuist. Kippen willen naar buiten kunnen, wordt vaak gezegd. Maar is dat wel zo? Een kip heeft een bepaalde ruimte nodig, een sociale rangorde, eten en drinken en een goed klimaat, maar dat is ook allemaal prima te regelen in een legbatterij. Een kip is een sociaal dier dat wel vaart bij een rangorde die vast ligt. Stop ze in zo'n batterij met zijn vieren in een hok en binnen een half uur is bekend wie de baas is. Dan is er rust. Dacht je dat, als je tienduizend kippen buiten laat scharrelen, ze bij elkaar gaan buurten? Je kunt kippen niet gestresster maken dan door ze in contact te brengen met kippen die ze niet kennen. Wíj willen wel graag dat ze vrij kunnen scharrelen, maar een kip vindt het echt geen lolletje om tussen tienduizend kippen los te lopen.

Of neem scharrelvarkens. Die moeten zoveel vierkante meter ruimte per varken hebben, een buitenuitloop en een goed klimaat. Helemaal mee eens, maar zoveel ruimte hebben we in dit land niet, dus dan zeg ik: bouw een torenflat van twintig verdiepingen met allemaal hokken met buitenuitloop die voldoen aan de eisen voor scharrelvarkens. Technisch gezien kan dat. Als varkens in de modder willen liggen? Dan geef je ze in die flat toch een modderbak? Maar als ik dat voorstel, ben ik opeens de grootste schurk die er is, want varkens horen op een boerderij.

Het is allemaal emotie. Natuurlijk, we kunnen er ook voor kiezen dat we de grootschalige dierhouderij niet meer willen. Als we er niet meer tegen kunnen dat er tienduizend varkens in een schuur zitten, best, maar dan moet je wel met geld over de brug komen. Je kunt niet van de ene op de andere dag zo'n grote industrie afbreken. En trouwens, je maakt mij niet wijs dat een gezond varken in mijn flat minder plezier in zijn leven heeft dan een ziek dier in de modder dat doodgaat aan een longontsteking, zoals vroeger zo vaak voorkwam.

Ook het verhaal dat biologische landbouwproducten gezonder zouden zijn, is klinkklare nonsens, maar de biologische landbouw is in dit land heilig verklaard. Het is toch absurd dat er voor scharreleieren een andere dioxinenorm geldt dan voor conventionele eieren? Toch is het zo. Als in conventionele eieren net zoveel dioxine zou zitten als in scharreleieren, zouden ze worden afgekeurd. Maar ja, met zo'n strenge norm zou er geen scharrelei meer op de markt komen, dus heeft de politiek de norm voor scharreleieren aangepast. Je hoort mij niet zeggen dat de volksgezondheid gevaar loopt. Ik constateer alleen dat we met twee maten meten en dat we de consument voorhouden dat scharreleieren gezonder zijn, terwijl er een overheidsadvies aan houders van scharrelkippen ligt om niet meer dan twee van hun eieren per week te eten.

Het ergerlijke vind ik dat milieugroepen en politici veel serieuzere problemen negeren. Weet je wat ík een schande vind? Die dierentransporten naar Italië. Het enige waar de politiek zich druk over maakt, is de tijd dat die beesten achter elkaar in zo'n vrachtwagen zitten. In plaats dat je die ritten verbiedt, omdat er in Nederland slachthuizen genoeg zijn, gaan we die dieren er halverwege uitjagen met als gevolg nog meer stress. Die mensen begrijpen niets van dierenwelzijn. Maar ja, onze exportbelangen zijn kennelijk heilig.

Of neem het bedwelmingsproces van slachtdieren. Ik wil niet de indruk wekken dat het in onze slachthuizen een zootje is, maar feit is dat varkens voordat ze worden geslacht, worden bedwelmd met kooldioxidegas. Dat gebeurt in een kelder waar niemand bij mag zijn. Die dieren raken in een gigastress, omdat ze het gevoel hebben dat ze stikken, terwijl ze, als je er wat zuurstof bij zou doen, gewoon in zouden slapen. Maar ja, dat kost geld, dus het gebeurt niet. Ik vind dat je daar als toezichthoudend dierenarts - en dat meen ik bloedserieus - vanuit je geweten tegen zou moeten protesteren. Dat houd ik mijn studenten ook voor, maar er verandert niets. Dat vind ík nou schandalig."

Ik ben sinds 1995 voltijds hoogleraar in Utrecht met als primaire taak volksgezondheid en voedselveiligheid.Als een slager een schoenzool als biefstuk verkoopt. lach ik me drie keer in de rondte als een klant erin tuint. Dat is handel. Maar op het moment dat die klant ziek wordt van die schoenzool, wordt het een ander verhaal. Dan krijgt die slager met mij te maken.

Ik ontmoet in mijn werk regelmatig politici, maar zelf zou ik niet geschikt zijn voor de politiek. Recht is voor mij recht en krom is krom, maar in de politiek is grijs de kleur: wij zijn voor kwaliteit, voor dierenwelzijn, voor duurzaamheid, wat een open deuren. Dan kan ik het niet laten om de zaak een beetje op te jutten. Neem het rapport van Wijffels over de toekomst van de landbouw. Er wordt altijd gezegd dat Wijffels voor biologische landbouw pleitte, maar in feite bevatte zijn rapport vier scenario's, waaronder ook een scenario 'bio-industrie'. Dus dan zeg ik: meneer Wijffels is voor bio-industrie. Foei, dan is iedereen boos. Natuurlijk vind ik dat vermakelijk, maar ik provoceer niet omdat het me amuseert. Ik doe het om mensen aan het denken te zetten. Ik ben misschien een enfant terrible, maar ik heb wel een mening die ik kan onderbouwen. Je kunt mij proberen te overtuigen van mijn ongelijk, maar dat moet je niet proberen met emotioneel gewauwel.

Ik kan ook slecht tegen hiërarchie. Ik weet dat ik er uitzie als een corpsbal, maar vanwege de hiërarchie ben ik nooit lid van het USC geworden. Om dezelfde reden ben ik ook niet erg blij met de richting waarin de universiteit zich op dit moment ontwikkelt. Ik ben nog steeds verbaasd over het gemak, waarmee de democratische verworvenheden, waarvoor ook ik in de jaren zestig heb geknokt, zijn teruggedraaid. Tegenwoordig is de decaan weer de baas in de faculteit en dat vind ik niet onverdeeld gunstig.

Het ergste vind ik de R&O-gesprekken, echt wangedrochten. Vroeger waren er functioneringsgesprekken die gingen over het functioneren in de organisatie van beide gesprekspartners, nu is er sprake van een volstrekt eenzijdige beoordeling. En wat voor een. Een paar jaar geleden kreeg ik te horen dat ik te weinig organisatiesensitief was, terwijl ik zelf vond dat ik dat juist heel erg was, want ik bemoeide me overal mee. Maar dat was lastig. Nu houd ik mijn mond. En wat was het oordeel in mijn laatste R&O-gesprek? Dat ik opeens veel organisatiesensitiever was geworden. Terwijl de facultaire organisatie me geen moer meer interesseert. Daar staat je verstand toch bij stil?

'Veel mensen denken dat ik tegen de biologische landbouw ben, maar dat is onzin'