Klacht over racistische collegestof

Derdejaars studente I. Versteegt heeft de faculteitsraad van Sociale Wetenschappen ingeschakeld omdat zij vindt dat haar klacht over de racistische collegestof van een docent psychologie niet serieus is genomen.

Aanvankelijk probeerde zij de docent in een discussie via e-mail op andere gedachten te brengen. Zij confronteerde hem met de bedenkelijke wetenschappelijke reputatie van Rushton en met het feit dat hij ervan verdacht wordt banden te hebben met de verboden racistische organisatie American Renaissance. Toen dat geen effect had, schakelde zij de facultaire klachtencoƶrdinator in. Met het propageren van racistische theorieƫn was naar haar mening de kwaliteit van het onderwijs in het geding. Tot haar verbazing werd haar klacht door directeur Van Son van de opleiding psychologie ongegrond verklaard zonder dat zij gehoord was. Uit ergernis over deze gang van zaken tekende zij bij decaan Koops beroep aan. In weerwil van de in het opleidingsstatuut van psychologie beschreven procedure weigerde Koops volgens de studente echter om de zaak te heropenen, omdat de eerdere afhandeling van de klacht correct was verlopen.

Hoewel zij van mening blijft dat de docent fout zit, is Versteegt met name geschokt door de in haar ogen partijdige manier waarop door opleidings- en faculteitsbestuur met haar klacht is omgesprongen. Met name om die reden heeft zij de kwestie bij de faculteitsraad aanhangig gemaakt. Volgens decaan Koops is van partijdigheid echter geen sprake. In een reactie stelt hij dat de zaak door het opleidingsbestuur van psychologie terdege is onderzocht en dat niet is gebleken dat de docent er zelf racistische opvattingen op nahield. Dat een wetenschappelijke theorie wordt misbruikt door radicale groeperingen noemt hij geen reden om er geen aandacht aan te besteden. Op de vraag waarom hij het beroep van Versteegt niet in behandeling heeft genomen, antwoordt Koops dat er alleen sprake is geweest van een discussie tussen hem en de studente en dat zij naar zijn mening nooit formeel beroep heeft aangetekend. Hij zegt echter bereid te zijn de zaak, na raadpleging van een jurist, opnieuw in overweging te nemen, als Versteegt daarom zou vragen. Professor Van Son was wegens vakantie onbereikbaar voor commentaar.

EH