Koude douche voor Utrechtse psychologen

De inhoud van de propedeuse, het niveau van destudie, de bereikbaarheid van docenten; psychologiestudenten inUtrecht zijn bijna overal ontevreden over. Significant ontevredenerdan hun collega's elders. Dat blijkt uit de onlangs gepubliceerdeElsevier-enquête. De staf reageert geschokt. "We nemen ditzeer serieus."

"Ik ben bepaald not amused, en we zullen uiteraard gaan kijkenwaarom er zo'n negatief oordeel uit is gekomen en wat we daar aankunnen doen. Dit is niet wat we zelf verwachtten, want wij vindendat we een goede opleiding hebben. De instroom in de arbeidsmarktvan onze jonge psychologen is volgens de postdoctorale monitorbepaald goed." Aan het woord is prof.dr. Maarten van Son, klinischpsycholoog. Bij terugkomst van zijn vakantie wachtte hem eenuiterst onaangename verrassing. Op zijn bureau lag het verslag vande landelijke Elsevier-enquête waarin studenten werd gevraagdeen oordeel te geven over hun studies. Op vrijwel alle onderdelenbeoordeelden de Utrechtse psychologiestudenten hun opleidingnegatiever dan hun collega's elders. Het ongenoegen betrof deinhoud van de propedeuse, het niveau van de propedeuse (temakkelijk), het niveau van het doctoraal (te moeilijk), de inhoudvan de colleges, de stagemogelijkheden, de training in mondelingeen schriftelijke vaardigheden, de bereikbaarheid van de docenten ende communicatie tussen faculteit en student. Wat is hier aan dehand?

"Ik denk dat dit alles te maken heeft met het beeld dat een paarjaar geleden is ontstaan als gevolg van de invoering van degammapropedeuse", stelt Herre van Oosterdorp, medewerker van decapaciteitsgroep psychonomie.

Van Oosterdorp doelt op de omstreden invoering van hetinterdisciplinaire propedeuseprogramma. Studenten aan de Utrechtsefaculteit Sociale Wetenschappen krijgen in het eerste jaar eenbreed programma aangeboden waarin ze ook kennis maken met de anderesociale wetenschappen. Aankomend psychologen krijgen niet alleenpsychologie-vakken maar sociologie en pedagogiek, vaak ook nogsamengebracht in één onderwijsmodule. Niet alle docentenkonden daar even goed mee uit de voeten.

Volgens Van Oosterdorp was het gevolg daarvan dat: "sommigepsychologiedocenten minder gemotiveerd waren om onderwijs te gevenin de propedeuse. De cursussen in de nieuwe gamma-opzet, kregenzo'nalgemeen karakter dat de docenten hun eigen deskundighedennauwelijks nog naar voren konden brengen. En dat beeld achtervolgtons."

"Maar", aldus Van Oosterdorp, "het gaat nu veel beter, zo ervaarik dat zelf tenminste wel. Ik kan in de propedeuse onderwijs gevenwaarin ik mijn vaardigheden en specifieke kennis kan gebruiken. Endat moet uiteindelijk ook bij de studenten overkomen. Ik zou nietweten wat er verder mis is, waarom we slechte colleges zoudengeven."

Ook de negatieve beoordeling van de hoogleraren wijt VanOostendorp aan het imago van de propedeuse. "Het zijnwaarschijnlijk grotendeels mensen met een zuiver disciplinaireopvatting, en daar zal zo'n gammapropedeuse ook niet zo goedvallen."

Praatgroep

Maar volgens klinisch psycholoog Lex van Naerssen is er tochmeer aan de hand. "Het negatieve oordeel over de propedeuseverbaast me niet. Met dat lage cijfer voor de inhoud ben ik heteigenlijk wel eens. Ik heb zelf in de propedeuse gedoceerd en ikvind het onderwijs inhoudelijk heel wisselend. Af en toe lijkt hetmeer op een praatgroep dan op een serieuze studie. Ik vermoed datmet name de intelligente studenten vaak zullen denken 'wat moet ikhiermee'.

Dat de studenten ook ontevreden zijn over de stagemogelijkhedenvindt Van Naerssen vreemd. "Ik ben zelf coördinator van deklinisch-psychologische stage en we zijn net met een grootevaluatie-onderzoek bezig bij docenten, studenten en op destageplekken. Daar komt beslist geen onvoldoende uit. De studentenlijken zelfs de meest tevreden partij."

Een ander kritiekpunt betreft de samenstelling van hetstudieprogramma. "Begrijpelijk", vindt Van Naerssen. "Omdat hetprogramma verkort is krijg je nu een ingedikte mengeling vantheoretische en praktische vakken. We hebben geprobeerd uit hetoude programma de meest essentiële brokken te kiezen, en datbetekent voor klinische psychologie dat met name devaardigheidstrainingen een stuk minder aan bod komen."

Ook bij het negatieve oordeel over de communicatie tussenstudent en faculteit kan hij zich wel wat voorstellen. "Het is eenhele grote faculteit en ik moet heel eerlijk zeggen dat demogelijkheden tot direct, ontspannen contact tussen student endocent hier op de Uithof minimaal zijn. Ergens rustig gaan zittenom te praten doe je niet in zo'n fabrieksmatige omgeving. Je komthier puur om te studeren of onderwijs te geven. Dat was vroeger inde binnenstad wel anders."

Heftig

"Het is natuurlijk heel heftig", is de reactie van zakelijkdirecteur opleiding psychologie Marianne Wolters. "Als je zietdatUtrecht op alle onderdelen significant lager scoort dan alleandere opleidingen moet je toch concluderen dat er heel wat aan dehand is. We nemen dit dan ook zeer serieus. De kritiek op degammapropedeuse was natuurlijk al langer bekend. Mensen die zekerweten dat ze een bepaalde richting op willen vinden het vaak jammerdat ze sommige andere vakken moeten volgen. Als je in deenquête bij de Utrechtse pedagogiek kijkt dan zie je eenvergelijkbaar negatief antwoord. Het gekke daarbij is, dat mensende propedeuse vaak niet moeilijk vinden, maar dat ze die dan tochniet halen. Na een jaar is het slagingspercentage niet hoger dan29."

Waarom de Utrechtse studenten de doctoraalfase zwaarder vindendan veel studenten elders is haar ook niet geheel duidelijk.Wolters: "Het programma is natuurlijk zwaar en eigenlijk nauwelijksin vier jaar te halen, de meeste studenten zitten tegen de zes jaaraan. Soms heeft die vertraging te maken met de stage. Destage-eisen van een RIAGG of een andere zorginstelling sluiten vaakslecht aan bij het studieprogramma, men moet daar vaak langer dandrie maanden werken. Maar elders kampen studenten met vergelijkbareproblemen."

Een verklaring voor het lage oordeel over de kwaliteit van dedocenten kan volgens Wolters gezocht worden in de massaliteit vanveel hoorcolleges. "Dat is deels natuurlijk een financieelprobleem, dat weer te maken heeft met de alfafinanciering van deUtrechtse psychologie. Sommige universiteiten hebben eenbètafinanciering, en dat levert gewoon meer geld op. Maar vandie slechte bereikbaarheid zijn we erg geschrokken, we dachten datwe die verbeterd hadden. En de lage beoordeling van het onderwijsin schriftelijke en mondelinge vaardigheden begrijp ik ook niet.Daar is juist heel veel aandacht voor."

Af en toe zijn de oordelen in de enquête zo onbegrijpelijkdat dat weer relativerend werkt. Wolters: "Sommige zaken zijnhelemaal niet te plaatsen. Neem nou de communicatie tussenfaculteit en student. Die beoordelen de psychologen een stuknegatiever dan de pedagogen, terwijl het om precies dezelfdefaculteit gaat."

En wat vinden de studenten zelf? Derdejaarsontwikkelingspsychologie Jannes Eshuis vond de propedeuse inderdaaderg makkelijk, en hij heeft zelfs het vermoeden dat dit een bewustetactiek is om zoveel mogelijk mensen door te laten stromen. Verderis hij best tevreden. Alleen bij de organisatie van de studieplaatst hij de kanttekening dat vakdocenten en vakgroepen deroosters soms niet goed coördineren.

Ook volgens derdejaars organisatiepsychologie Simone van Empelenvalt het allemaal wel mee, tenminste zolang je geenstudieachterstand oploopt. Van Empelen: "Ik ken mensen die in deproblemen kwamen omdat het programma na studievertraging niet meeraansloot of omdat ze verkeerd werden voorgelicht vanuit defaculteit. Verder is de aansluiting tussen het blokken- en hettrimestersysteem soms een probleem voor vierdejaars."

Propedeusestudent Nanco van Arkel, tenslotte, krijgt hetonderwijs dat hij verwachtte. Hoewel? Van Arkel: "Soms heb ik welde indruk dat niet alle docenten het propedeuseonderwijs evenuitdagend vinden."

Adri Bolt