Liefst vrouw als opvolgerster college-lid Van Vucht Tijssen

Liefst vrouw als opvolgerster college-lid Van VuchtTijssen

Als op 1 november L. van Vucht Tijssen het collegeplucheverlaat, moet er bij voorkeur een vrouw voor in de plaats komen.Ook zal de Raad van Toezicht, die het nieuwe collegelid benoemd, desollicitanten wegen op hun mogelijkheden het voorzitterschap van J.Veldhuis op termijn over te nemen. Veldhuis, in oktober 61 jaar,zal evenals rector magnificus H. Voorma (63) de komende termijn metpensioen gaan. Daarom wil de Raad van Toezicht dat het derde lidvoor de continuïteit minimaal twee termijnen blijft.

De advertentietekst geeft volgens voorlichter J. Kessels van deUU, goed weer aan welke eisen het derde lid moet voldoen. Het echteprofiel, zo zegt hij, is echter vertrouwelijk. Of in dit profielgedetailleerder wordt ingegaan op in de advertentie genoemdeeigenschappen als 'brede maatschappelijke en wetenschappelijkebelangstelling' of 'voldoende financieel economische affiniteit ombedrijfseconomische processen te kunnen doorzien en behandelen'weet hij niet. "Dan verwijs ik naar de voorzitter van de Raad vanToezicht." Voorzitter J. van Dijk was echter niet bereikbaar vooreen toelichting.


Aan welke eisen moet het nieuwe collegelid voldoen?

Het grote gissen is begonnen. Collegelid B. (Lieteke)van Vucht Tijssen houdt het op 1 november na acht jaar voor gezien.De grote vraag is, wie in haar voetsporen zal treden en wat ditnieuwe collegelid voor taken zal krijgen.

J. Janssen, tot 1 oktober voorzitter van de Universiteitsraad:"Iemand die Utrecht naar buiten toe goed kan profileren. Met hartvoor de universiteit. Die een duidelijke mening heeft over detoekomst van onderwijs en onderzoek. Iemand die de vernieuwing opdeze gebieden creatief kan invullen. Moet om kunnen gaan met zowelhet personeel als studenten. Dat zijn een paar hoofdpunten. Ik hoopdat de Raad van Toezicht niet eenkennig is en breed zoekt. Dat zemet iemand komen waar je eigenlijk niet meteen aan denkt zoals eenkamerlid of minister. Iemand van wie je achteraf zegt: ja logischdie keuze. Uit het bedrijfsleven? Ik vraag me af, gezien de hoogtevan het salaris, of ze iedereen uit het bedrijfsleven kunnenkrijgen."

J. Himbergen, decaan natuur- en sterrenkunde: "Ik wacht lieveraf wathet officiële profiel is. Natuurlijk heb ik wensen, maardie zijn bekend bij het college van bestuur. Ik ben nauw betrokkengeweest bij het project over de bestuurlijke inrichting van deuniversiteit. In dat kader is er veel over tafel gegaan. Wat mijnwensen precies zijn, hoeft niet in de krant."

Peter Adelaar, directeur Ruimtelijke Wetenschappen: "Ikzelf? Datkan niet. Ben je gek. Het moet iemand van een heel ander kaliberzijn. Iemand die professionele ervaring heeft met bedrijfsvoering.Zo iemand als Rosenberg, een oud-collegelid die wethouder vanfinanciën in Utrecht is geweest bijvoorbeeld. Het nieuwecollegelid moet bekend zijn met het brede terrein van personeel,financiën en huisvesting. Aan de andere kant; het college isniet meer zo sterk op portefeuilles ingericht.

"Het nieuwe bestuurslid hoeft niet per se uit het bedrijfslevente komen, kan ook iemand zijn uit de semi-overheid of overheid. Ofvan een ziekenhuis. De Vrije Universiteit of de Universiteit vanAmsterdam heeft een voormalig ziekenhuisdirecteur. Daarom kom ikdaarop. Het nieuwe bestuurlid moet ook een boel affiniteit metonderzoek en onderwijs hebben en het prima vinden ook een stukjeonderwijs in de portefeuille te krijgen."

Jan van Dijk, voormalig lid universiteitsraad en verbonden aande faculteit sociale wetenschappen: "Een vrouw, omdat de anderetwee man zijn. Het collegelid moet iemand met visie zijn.Belangrijk is dat ze moet weten wat er op de werkvloer aan de handis. Het huidige college staat ver van het personeel. Het CvB is ophoog niveau bezig. Met het sluiten van deals met andereuniversiteiten en met hogescholen. Men wil groter en groterwaardoor de universiteit grootschaliger en onpersoonlijker wordt.Wat er op het niveau van de werkvloer gebeurt, weten ze niet.Daarom zou er iemand moeten komen met voelhorens in defaculteiten.

"Het nieuwe collegelid zou van binnen of buiten de UU kunnenkomen. Misschien is het wel zo verfrissend als het iemand vanbuiten is. Maar die moet wel snel in de gaten krijgen wat er hieraan de hand is. Iemand die daar kan bijsturen waar het nodig is.Hier bij sociale wetenschappen is er bijvoorbeeld weinig behoefteom te vernieuwen. Je verdiepen in ICT, waarom zou je, is eengedachte die velen hier delen. Het college moet dat zien enbijsturen. Anders loop je binnenkort achter de mode aan. Maar deinformatiekanalen van het bestuur zijn verstopt. Ze krijgeneenzijdige informatie. Van de decanen, de directeuren en van deU-raad, maar de raad wordt niet serieus genomen. Het college doetzijn best. Ik twijfel niet aan hun goede wil, maar ze zittengevangen in hun eigen structuur."

Bas Savenije, bibliothecaris: "Het is belangrijk iemand metgedegen financiële kennis te hebben die ook gevoel heeft vooronderwijs enonderzoek. Dus niet iemand van een worstfabriek. Hetcollegelid zou een alumnus moeten zijn die buiten de universiteitmanagementervaring heeft opgedaan. Gelet op de samenstelling vanhet college zou ik een vrouw willen, maar kwaliteit isbelangrijker.

"Financieel economische kennis is belangrijk, omdat erbehoorlijk wat geld omgaat in de organisatie. De nog zittende ledenhebben voldoende kennis om de universiteit te besturen. Waar vooropgepast moet worden is de neiging om alles in geld en kwantiteitte bezien. Dat kan niet met onderwijs en onderzoek. Het nieuwecollegelid zou hiervoor gevoelig moeten zijn en weten welkebedrijfseconomische principes toepasbaar zijn en welke niet.

"Ik als collegelid? Mijn eerste reactie zou zijn zeg nooitnooit. Ik heb een leuke baan. Ik ben hier echt de baas: ik stuurmensen aan, motiveer ze, zet ze op de juiste plek. Als collegelidhang je daarboven, heb je minder directe invloed. Dat zou ik alseen gemis ervaren. Het zou me verbazen als de baan van collegelidleuker is, dan de baan die ik nu heb."

Michiel Angenent, directeur wiskunde & informatica: "Ik hebhet eigenlijk van meet af aan als een gemis beschouwd dat voormaligdirecteur bedrijfsvoering Maarten Rook nooit is opgevolgd. Hij wasiemand die een 'helikopter-view' had en de grote strategischelijnen kon aangeven, bijvoorbeeld waar het ging om hetfinanciële beleid van de universiteit en om hethuisvestingsbeleid. Op die terreinen is sinds zijn vertrek eind1996 een gat ontstaan.

"Als je als college van bestuur besluit om de bedrijfsvoeringniet toe te vertrouwen aan een topambtenaar, dan moet een van decollegeleden die taak overnemen, maar dat is eigenlijk nooit goedgebeurd. Wat mij betreft wordt er dus bij het aantrekken van eennieuw derde collegelid met name naar deze aspecten gekeken."


Het derde collegelid volgens de Raad van Toezicht

Het derde collegelid, dat Lieteke van Vucht Tijssen op gaatvolgen, moet bij voorkeur een vrouw zijn die minimaal acht jaarblijft en eventueel het voorzitterschap van het college van bestuurkan overnemen. Dat staat in de vacature die -ijs en wederdienende,aldus voorlichter J. Kessels- aanstaande zaterdag in diversedagbladen zal staan.

Na een periode van acht jaar neemt Van Vucht Tijssen op 31oktober afscheid van het college van bestuur. Als reden geeft ze opdat het werkprogramma dat ze bij haar aanstelling in 1991 op zichheeft genomen, grotendeels is uitgevoerd. Zo heeft zij ervoorgezorgd dat de opleiding junior-docent in Utrecht werdgeïntroduceerd. Op het gebiedvan de informatisering heeft zijde aanzet gegeven tot de aansluiting van studentenflats op hetuniversitaire netwerk.

De Raad van Toezicht wil dat het nieuwe collegelid, met het oogop continuïteit, minimaal twee perioden blijft, omdat zowelrector magnificus Voorma als voorzitter Veldhuis binnen vier jaarmet pensioen gaan.

De Raad van Toezicht heeft inmiddels een profiel vastgesteldwaaraan degene die de zetel van Van Vucht Tijssen overneemt moetvoldoen:

- academisch gevormd met een brede maatschappelijke enwetenschappelijke belangstelling

-ervaring in bestuurlijke organen waarin de overheid eenbelangrijke rol speelt

-voldoende financieel-economische affiniteit ombedrijfseconomische processen te kunnen doorzien en behandelen

-internationale oriëntatie en ervaring, inclusiefbijbehorende taalvaardigheden

-initiërend karakter, besluitvaardig, communicatief,leidinggevende teamworker en representatief

-capabel om visie en strategie te ontwikkelen, die binnen enbuiten de universiteit uit te dragen en er draagvlak voor tecreëren.

Gwenda Knobel