Meteen studeren in plaats van reizen?

Bij de Informatie Beheer Groep draaien de voorlichters hun riedel af, als Amerikaanse agenten die iemand arresteren: “Je hebt niet zoveel aan de vooraanmeldingscijfers, ze zijn onbetrouwbaar, de aanmeldingen staan dit jaar sneller in het systeem, je kunt ze niet goed met voorgaande jaren vergelijken…”

Het is al een paar jaar gelazer met de vooraanmeldingscijfers. Sinds het nieuwe systeem Studielink werd ingevoerd, vallen de cijfers slecht te vergelijken met voorgaande jaren. Toch duiken telkens weer wonderlijke voorspellingen op. Zoals vorig jaar, toen de voorzitter van het Platform Bèta Techniek dacht dat de instroom in de bètavakken enorm zou stijgen.

Voorheen was het simpel: als 100 studenten zich in juni voor een opleiding hebben aangemeld en een jaar later zijn het er 110, dan mag je uiteindelijk, als iedereen zich heeft ingeschreven, een stijging van pakweg tien procent verwachten. Alleen moet je wel twee keer op dezelfde manier tellen. Met de invoering van het nieuwe aanmeldingensysteem loopt de vergelijking in de soep.

Nu zegt Yvonne van Rooy, voorzitter van de Universiteit Utrecht, dat zij een grotere instroom van studenten voorziet: twintig procent maar liefst, noteerde het blad Onderzoek Nederland.

De laatste vooraanmeldingscijfers wijzen er niet op. Ze tonen een toename van vijftien procent aan de universiteiten en elf procent in het hbo, maar zulke getallen spookten vorig jaar ook rond. Aan de universiteiten werd het uiteindelijk een toename van vier procent: flink, maar niet uitzonderlijk. Aan de hogescholen was de groei net als in andere jaren iets meer dan twee procent.

Bij de deeltijdopleidingen wordt het waarschijnlijk iets drukker: de groei lijkt er twee keer zo sterk als bij de voltijdopleidingen, in het hele hoger onderwijs. Gegeven de crisis zouden de deeltijdopleidingen inderdaad populairder kunnen worden.

De cijfers zeggen dus niet zoveel. Wel valt er – met de nodige slagen om de arm – iets te zeggen over de onderlinge krachtsverhoudingen. Utrecht lijkt terrein te verliezen: de ‘toename’ van eerstejaars is aan die universiteit het kleinst. De stijgers zijn Maastricht, de Universiteit van Amsterdam, Universiteit van Tilburg en de Rijksuniversiteit Groningen. Die zien een bovengemiddelde groei in de vooraanmeldingen.

Onder hogescholen is het beeld gelijkmatiger. De Christelijke Hogeschool Windesheim en de Haagse Hogeschool doen het goed. Vlak daarachter komen de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool Inholland. Zij winnen terrein op hun concurrenten. Met Saxion en Fontys lijkt het iets minder goed te gaan.

Maar het blijft voorlopig koffiedik kijken.

HOP