Nynke de Jong

Mirjam Streefkerk

Eigenlijk hobbelde ik altijd een beetje achter dat internet aan. Ik vond schrijven heel leuk, maar had er nog niet echt een goede vorm voor gevonden. Totdat ik erachter kwam wat een weblog was en hoe dat werkte. Toen ik in 2004 begon, schreef ik vooral over mijn studentenhuis waarin ik en nog dertien anderen woonden, ik had maar weinig bezoekers.

Het balletje ging pas echt rollen toen ik een keer een stukje schreef over Marten Hoepla, een blogger wiens stukjes ik heel leuk vond. Hij had dat opgemerkt en reageerde daar weer op. Sindsdien had ik een vaste kring van lezers. Op het laatst waren dat er iets van driehonderd per dag, wat best netjes is voor een log. Met die vaste bezoekers voelde het een beetje als een kringgesprek, waarin je niet alles steeds meer hoefde uit te leggen. Dat is nu op de website van Viva wel anders, alleen al omdat die een half miljoen bezoekers per maand heeft.

Zonder hele hoge verwachtingen had ik me vorig jaar ingeschreven voor de jaarlijkse webstrijd van Viva.nl. Webloggers konden hun log insturen en lezers mochten stemmen welke blogster een jaar lang stukjes voor de website mag schrijven. Eerst zat ik bij de laatste 25, vervolgens bij de laatste zes en op vakantie in Praag werd ik gebeld met de mededeling dat ik had gewonnen. Ik stond te gillen in een of ander binnentuintje. Eigenlijk verwachtte ik dat de vrouw die schattige stukjes over haar kinderen schreef ging winnen. Zij kreeg steeds hele lieve reacties, terwijl ik vaker negatieve reacties kreeg.

Mijn studententijd is een mooie inspiratiebron voor mijn stukjes: ik kan nu nog schrijven dat ik een meisje ben dat een beetje voortploegt door het leven. Maar er is natuurlijk een houdbaarheid aan hoe lang je door kunt fladderen. Straks ben ik een vrouw met een baan en een salarisstrook, dus dat is wel een overgang. Het zou fijn zijn als ik als freelance tekstschrijver aan de slag kan, maar dat lijkt me ook wel heel eng omdat je dan je eigen zaakjes moet regelen en maar moet zien wat je elke maand binnenschraapt. Ik zou ook wel op een redactie willen werken of willen lesgeven. Dat zou ook wel veel stof voor stukjes opleveren.

Na een jaar Taal- en Cultuurstudies maakte ik in 2004 de overstap naar Nederlands. Ik schreef en las altijd al veel en al vrij snel wist ik dus dat ik de literatuurkant op wilde. In literatuur zit alles, het gaat niet alleen om de tekst, maar ook over geschiedenis, over de maatschappij waarin een boek wordt geschreven. Mijn scriptie gaat over een debat over socialisme dat rond 1900 in De Kroniek, een literair tijdschrift, werd gevoerd. Daarvoor moet ik dan dus ook weten dat er nog geen algemeen kiesrecht was en dat het socialisme enorm in opkomst was. Als ik later ook over literatuur kan schrijven, zou dat ideaal zijn.

Als ik een roman lees, doe ik dat meestal met veel bewondering. Ik ben nu helemaal weg van literaire non-fictie zoals boeken van Geert Mak of Frank Westerman. Het is heel tof als je een verhaal kunt vertellen waar mensen ook nog iets van kunnen opsteken, dat wil ik over een jaar of veertig ook weleens proberen. Columns lees ik met een professioneel oog. ‘Hoe doet hij dat nou, zou ik deze stijl ook kunnen proberen’, vraag ik me dan af.

Martin Bril vond ik heel goed. Hij kon met weinig woorden heel veel zeggen en liet de interpretatie van zijn stukjes aan de lezer over. Ik zou graag ook wel met minder woorden willen kunnen schrijven, maar ik weet niet of dat bij me past. Nu moet ik het vaak vooral nog van de hysterie hebben. Aaf Brandt Corstius vind ik ook heel goed, het is heel knap wat zij doet: elke dag een column schrijven.

Mijn stijl is dat ik probeer op een luchtige manier het leven te bekijken, met de nodige humor erin. Schrijven is vooral veel kilometers maken. Op mijn oude blog hadden mijn verhalen lang niet altijd een kop en een staart, bij Viva moet ik wel echt binnen 300 woorden mijn punt maken. Ik denk ook meer na over de opbouw: als ik een grap maak, moet ik er niet te snel er weer een maken.

Soms krijg ik van lezers te horen dat ik oppervlakkig ben. En heel soms word ik daar wel een beetje pissig van. Ik kan er niets mee, tegen zo’n opmerking kun je je niet echt verdedigen. Maar aan de andere kant: de mensen die dat zeggen kennen me niet. Het zou pas echt erg zijn als mijn vrienden zouden zeggen dat ze me oppervlakkig vinden, of mijn moeder. Mensen zitten ook heus niet te wachten op een serieus stuk van mij over de recessie, daarvoor kunnen ze Elsevier lezen of Vrij Nederland.

De stukjes die ik schrijf over afvallen, roepen de meeste reacties op. Of laatst: toen fietste ik over straat en zag iedereen in zomertenue over straat lopen terwijl het amper twintig graden was. Ik vind dat belachelijk en typisch Nederlands en schreef daar dus een stukje over onder de titel ‘Wit lillend vet’. Daar kreeg ik veel negatieve reacties op.

En – dit ga ik heel diplomatiek zeggen – het is lastig dat mensen niet lezen wat er staat, dat ze getriggerd worden door het onderwerp dat je aansnijdt en daar negatief op reageren. Ik moet dan mijn logjes gaan uitleggen, terwijl ik zoiets heb van: als je het niet snapt, laat dan maar. Ik heb nog nooit een stuk geschreven waar ik achteraf niet meer achter stond.

Ik krijg gelukkig ook veel positieve reacties en de redactie van Viva staat ook nog steeds achter mijn verhalen, ik heb nu zelfs een contract voor onbepaalde tijd. Als ik over racefietsen schrijf, kan iemand die in een rolstoel zit het onderwerp heel pijnlijk vinden, omdat zij helemaal niet kán racefietsen. Mensen kunnen altijd iets aanstootgevends halen uit wat ik ook schrijf, ik ga dus maar gewoon zo door.

CV

(24) is vijfdejaars student en volgt de master Nederlandse Literatuur. Ze blogt voor Viva op www.viva.nl en schrijft een column in Nobiles Magazine. Haar oude weblog is te vinden op nynkeslog.blogspot.com.