Ombudsman hoger onderwijs is geen goed idee

Het idee, dat deel uitmaakt van een alternatief PvdA-plan voor het hoger onderwijs, is niet nieuw. Een paar jaar geleden pleitten studentenorganisaties LSVb en ISO al voor een eigen ombudsman per hoger-onderwijsinstelling en vorig jaar vroegen de studenten uit de Utrechtse Universiteitsraad nog vergeefs om zo'n onafhankelijke functionaris voor zijn universiteit. In plaats van een aantal lokale functionarissen zien de PvdA-kamerleden Jacques Tichelaar en Martijn van Dam echter liever één landelijke ombudsman. Hij moet verregaande bevoegdheden krijgen en bindende uitspraken kunnen doen over geschillen tussen instellingen en studenten. Universiteiten die zich niet aan de afspraken houden of een wanprestatie leveren, moeten de opleiding aanpassen of de gedupeerde studenten het collegegeld terugbetalen.

Toen de discussie vorig jaar in Utrecht speelde, was het antwoord van collegevoorzitter Van Rooy op het verzoek van de studenten helder: jullie voorstel is sympathiek, maar we hebben hier geen ombudsman nodig, want onze universitaire klachtenprocedure werkt prima. Dat dat niet geheel en al strookte met de ervaring van studenten, bleek wel uit de slepende procedure die psychologiestudente Inge Versteegt moest doorlopen, voordat zij gehoor vond met haar klacht over racistisch onderwijs. Niet voor niets kwam het college vervolgens met een aangepaste regeling voor klachten over integriteit in het onderwijs op de proppen.

Ook uit de notitie, waarin de studenten vorig jaar hun pleidooi voor een universitaire ombudsman kracht bijzetten, doemt een minder rooskleurig beeld op dan Van Rooy schetste. Formeel is er inderdaad niets mis met de Utrechtse regeling. Via facultaire klachtencoördinatoren kunnen studenten zich rechtstreeks tot de decaan en in uiterste instantie tot de bestuursrechter of de Nationale Ombudsman wenden. Een probleem is echter dat veel studenten niet weten dat er een klachtencoördinator bestaat. Ook durven zij lang niet altijd bij medewerkers van hun eigen faculteit te klagen, uit angst voor represailles. Bij veel opleidingen komen daardoor nauwelijks klachten binnen, terwijl die er volgens de opstellers van het rapport wel degelijk zijn. Dat blijkt volgens hen uit het feit dat bij Sociale Wetenschappen, waar de relatief onafhankelijke studieadviseurs als klachtencoördinator optreden, wel regelmatig wordt geklaagd.

Rechtenstudente Mariska Verseveld, die de notitie opstelde, vindt het jammer dat de discussie over een ombudsman aan de UU vorig jaar een zachte dood is gestorven. "Een eigen Utrechtse ombudsman is echt hard nodig, want onze klachtenprocedure werkt gewoon niet goed. Dat er maar weinig klachten binnen komen? Dat is volgens mij het beste bewijs, want het is heel naïef om te denken dat studenten aan zo'n grote instelling als de UU maar zo weinig klachten zouden hebben. Het probleem is dat klagende studenten nog te veel worden gezien als een probleem. Ik vind dat de universiteit klachten juist zou moeten beschouwen als een goede mogelijkheid om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.

"Je hebt dan echter wel een ombudsman nodig die de plaatselijke situatie goed kent. Daarom zie ik weinig in het voorstel van de PvdA voor een landelijke ombudsman hoger onderwijs. Die staat volgens mij veel te ver van de dagelijkse praktijk af en zal weinig toevoegen aan wat de nationale ombudsman al doet. We kunnen beter kijken naar de gemeentes die na het ingaan van de Wet extern klachtrecht zijn gaan experimenteren met een eigen ombudsman. Volgens de eerste berichten zijn die experimenten erg succesvol. Het zou mooi zijn als we dat voorbeeld op de universiteit zouden volgen."

KADER

De PvdA-voorstellen

• Een ombudsman

• Een collectief leenstelsel voor alle studenten dat los staat van het ouderlijk inkomen. De schuld moet binnen 25 jaar na afstuderen naar draagkracht worden aflossen. Dit voorstel verschilt met ideeën van staatssecretaris Rutte die studenten de vrije keus wil laten of ze willen lenen en die vasthoudt aan een terugbetaaltermijn van vijftien jaar. Wel vinden Rutte en de PvdA dat een deel van de studiefinanciering een gift moet blijven.

• Leerrechten voor de studieduur plus twee jaar uitlooptijd, een half jaar langer dan Rutte wil. Studenten die bestuurlijk actief zijn of een tweede studie volgen krijgen er een semester bij. Het marktconforme collegegeld dat studenten daarna moeten betalen, mag ten hoogste 2500 euro bedragen.

• Een Nederlandse variant op de Amerikaanse Students Right To Know Act. VS-studenten krijgen alle informatie over zaken als opleidingsrendement, de financiële positie van faculteiten en de invulling van leerstoelen.