Oorlogsveteranen met stress hebben andere hersenen

Dat concludeert neuropsycholoog Elbert Geuze op basis van onderzoek bij vijftig Nederlandse oorlogsveteranen, waarvan er vijfentwintig lijden aan een posttraumatische stress stoornis (PTSS). Hoewel de onderzochte militaire overeenkomen in leeftijd en in jaar en land van uitzending, vond de onderzoeker in het Militair Hospitaal opmerkelijke verschillen in de MRI-scans van de twee groepen.

Van de veteranen die actief zijn geweest in oorlogsgebieden, lijdt afhankelijk van jaar van uitzending en het oorlogsgebied vijf tot vijftien procent aan PTSS. Die ‘oorlog met zichzelf’ zoals Geuze het in het slotwoord van zijn proefschrift 'The war within' noemt, uit zich onder meer in boosheid, schaamte en gevoelens van machteloosheid. De slaap van militaire met PTSS wordt regelmatig gestoord door nachtmerries. Voor sommigen nemen de problemen zulke ernstige vormen aan dat zij geen andere uitweg meer zien dan zelfmoord.

Geuze, die op dinsdag 24 oktober op zijn studie promoveerde, laat zien dat de problemen van veteranen met PTSS niet slecht ‘hersenspinsels’ zijn. Er is sprake van daadwerkelijke veranderingen in hun hersenen. Zo hebben zij een kleinere hippocampus en een dunnere prefrontale schors dan hun niet-gestresste collega’s. Ook blijkt de neurotransmitter GABA in hun brein minder goed te binden aan zijn receptor. Verder is bij de veteranen de pijngevoeligheid afgenomen en functioneert hun visuele en hun logisch-verbale geheugen slechter.

In zijn slotbeschouwing stelt Geuze dat hij met dit onderzoek alleen een feitelijke stand van zaken in kaart heeft gebracht. Op basis van zijn proefschrift valt niet te zeggen of de geconstateerde veranderingen in de hersenen een gevolg zijn van een traumatische gebeurtenis of dat zij er al waren en de militair in kwestie gevoeliger maakten voor het krijgen van PTSS. Om meer zicht op die kwestie te krijgen, gaat Geuze de komende tijd ook MRI-onderzoek doen naar militairen voorafgaand aan hun uitzending naar een oorlogsgebied.

EH