Utrechts promovendus identificeert anti-transpositiegen

Het erfelijk materiaal van elk organisme - van de kleinsteeencellige tot de mens - bestaat voor een deel uit zogehetentransposons. Dit zijn stukjes DNA zonder duidelijke functie, diezichzelf niet alleen kunnen reproduceren maar die zich ook kunnenverplaatsen en die daardoor vaak spontane mutaties veroorzaken inde genen (stukjes DNA mét een functie) waarbij ze in de buurtterechtkomen. Omdat hun gedrag sterk lijkt op dat van virusen,worden transposons ook wel parasieten genoemd. Hoewel nog nietduidelijk is welke gevolgen dit transpositiegedrag precies heeft,lijkt het aannemelijk dat het aan de basis ligt van het ontstaanvan bepaalde ziektes, waaronder mogelijk ook vormen van kanker.

Om de schade van ongewenste verplaatsingen van transposons en ophen lijkende virussen zoveel mogelijk te beperken, beschikt het DNAover beschermingsmechanismen, die de verplaatsingsdrang tegengaan.Dat doet het door te voorkomen dat de eiwitten die voor deverplaatsing zorgen, worden geproduceerd, maar tot voor kort wasniet bekend op welke manier dit gebeurt. In nauwe samenwerking metzijn promotor prof.dr. Ronald Plasterk ontdekte promovendusRené Ketting tijdens onderzoek in het Nederlands KankerInstituut dat het bij C.elegans het mut-7 gen is dat voor diebescherming zorgt. Hij deed die ontdekking na enkele duizendenwormpjes zodanig genetisch te hebben behandeld dat hun transposonengeactiveerd werden. Bij onderzoek van het genoom van demicroscopisch kleine diertjes bleek dat in de exemplaren met eenactief transpositiepatroom het MUT-7 eiwit defect was.

Volgens Ketting, die delen van zijn onderzoek dit voorjaarpubliceerde in de gezaghebbende tijdschriften Cell en Nature, endie inmiddels als postdoc werkt in het Hubrecht Laboratoroium, ismet deze ontdekking een belangrijke stap gezet op weg naar eenbeter begrip van het verschijnsel transpositie, niet alleen bijC.elegans maar op termijn wellicht ook bij de mens. Dat is vanbelang omdat het menselijk genoom waarschijnlijk voor ruim eenderde uit transposons bestaat. "We moeten er nu allereerst achterzien te komen of mensen ook over een mut-7 of daarop lijkend genbeschikken. Dat is onderzoek dat ons voorlopig nog wel een flinketijd in beslag zal nemen. Maar als we een dergelijk gen vinden, endat lijkt toch wel zeer waarschijnlijk, dan zou de ontdekking vandit mechanisme in een wat verdere toekomst wel eens aan de wiegkunnen staan van een beter begrip van het ontstaan van bepaaldeziektes en daarmee hopelijk ook van nieuwe therapieën."

EH