Het heel-zwaar-levensyndroom van een bijna-afgestudeerde

Anne Rietveld is op weg om van student een burgertrut te worden. Daar komt nogal wat bij kijken. Dingen die je best zorgelijk mag noemen.

Laatst las ik in de Linda. iets zeer verontrustends. Zo verontrustend dat ik eigenlijk hoopte dat er met de cijfertjes gesjoemeld zou zijn. Ik citeer: ‘Op de middelbare school hebben we gemiddeld 17 vrienden. Tegen de tijd dat we 40 zijn nog maar 2.’

Nou, dat is mooi dan. Op de middelbare school speelde ik voor Jut en mijn beste vriendin voor Jul en dan had ik mijn zogeheten ‘hobby-vrienden’- wel zeer goede vrienden, maar aan het aantal van 17 kwam ik niet.

Toen las ik een paar regels verder: “de periode tussen je 35ste en 44ste geldt als de moeilijkste levensfase”. Ik werd al helemaal angstig: als ik me nu al in een moeilijke fase bevind (ook wel het-heel-zwaar-levensyndroom), hoe ziet mijn leven er over 12 jaar dan uit?

Werken, slapen, werken en ....
Hoewel het werkende leven ook heel leuk is - je leert elke dag iets nieuws, je brengt je opgedane kennis in de praktijk en daarvoor ontvang je een (financiële) beloning - ben ik erachter gekomen dat het werkende leven voor een “starter” niet makkelijk is. Daarom is het soms, heel soms, even noodzakelijk om ongegeneerd te kunnen klagen.

Nu ik weet dat het vanaf nu alleen maar bergafwaarts zal gaan (zo gaat dat nu eenmaal met vrouwen; op je 21ste ben je aan het shinen en op je 23ste maak je je al zorgen over hangtieten en rimpels in je voorhoofd), ben ik bang mijn vrije tijd geheel slapend door te brengen.

Aanschouw mijn enerverend bestaan.

Dagelijks trein ik van werk naar stage, van stage naar werk en in de weekeinden... in de weekeinden ben ik kapot. Ik ben zélfs al over het punt heen dat ik mijn ogen in de trein met man en macht open probeer te houden. Ik accepteer het feit dat men mij vreemd aan zal staren, wanneer ik met mijn mond open een powernap probeer te doen.

Doordeweeks lig ik op een zeer burgerlijke tijd al gedoucht en opgepoetst te snurken. Ik eet iets te veel tosti’s met de rest van mijn collega’s (gevalletje peer pressure en omdat ik nu eenmaal de geur van aangebrande kaas niet kan weerstaan). Sleep me daarom naar looptraining of de sportschool om het gecreëerde zwembandje er weer af te zweten, eet vervolgens konijnenvoer en niet veel later is het dus bedtijd.

Mis je de sociale interactie? Die zit in dit pakketje niet inbegrepen (hiervoor was ik graag gewaarschuwd). Mijn vriendinnen heb ik al in eeuwen niet gezien.

Zou het nog goedkomen?
Eerlijk gezegd vraag ik mij soms ook af waarvan ik precies kapot ben, maar als ik mijn ouders de afgelopen jaren zo geobserveerd heb, is werken doodvermoeiend. Je komt thuis en het eerste waar je naar verlangt is de bank.

Van dit bestaan kun je lichtelijk gefrustreerd raken, dus een aantal dagen geleden hing óók ík snikkend aan de telefoon met een lieve, goede vriendin, om me toch enigszins te verantwoorden voor mijn asociale gedrag.

Hoewel ik mezelf zo slecht voel en ik met de dag mijn vriendenkring zie krimpen, is er altijd de harde kern die geduldig op me wacht totdat ik uitgerust en fit bent. De woorden die mij troost bieden in deze roerige tijd: het komt wel goed, schatje. Onthoud dat.

Advertentie