Bijna negen ton voor onderzoek naar Nederlandse ‘plasticsoep’

Wetenschappers van de Universiteit Utrecht en Wageningen UR gaan nieuwe methoden ontwikkelen om kennis over de plasticvervuiling in de Nederlandse binnenwateren op te bouwen. Technologiestichting STW investeert 650.000 euro in het project, een breed consortium van onderzoekspartners legt er 220.000 euro bij.

Het project moet de komende vier jaar antwoord geven op de vraag hoe je extreem kleine plastic nanodeeltjes kunt meten, in hoeverre Nederlandse zoetwatergebieden ermee vervuild zijn en hoe je de schadelijkheid daarvan kunt vaststellen. Ook willen de onderzoekers rekenmodellen ontwikkelen om te voorspellen hoe de mate van plasticvervuiling meebeweegt met de productie van plastics.

Binnen de Universiteit Utrecht gaat de onderzoeksgroep van Annemarie van Wezel, hoogleraar Waterkwaliteit en menselijke gezondheid, het project uitvoeren.

Al zo’n twee decennia zien wetenschappers watergebieden, met name oceanen, vervuild raken met plastic. De gevolgen voor het zeeleven zijn soms duidelijk zichtbaar. Dieren raken verstrikt in plastic netten en draden, of raken ondervoed omdat ze vooral plastic binnenkrijgen in plaats van voedsel.

De gevolgen van extreem kleine plasticdeeltjes, die te klein zijn om met een standaard microscoop waar te nemen, zijn echter grotendeels onbekend. De deeltjes ontstaan wanneer plastic in het milieu langzaam maar zeker uiteenvalt tot steeds kleinere stukjes. Waarschijnlijk gebeurt dat niet alleen in zeewater, maar ook in zoetwater.

Wetenschappers vermoeden dat dergelijke ‘nanoplastics’ gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. Een mogelijk gevaar is dat nanoplastics zich ophopen in planten of dieren, en uiteindelijk in onze voedselketen terechtkomen. Bovendien kunnen nanoplastics waarschijnlijk gemakkelijk schadelijke stoffen aan zich binden, en weer loslaten zodra ze in ons lichaam terechtkomen.

Advertentie