‘Onderzoeker moet zich weer vastbijten’

Isaac Newton kreeg in zijn tijd een uitzonderlijke vrijheid. Dat was bijzonder, want publiceren was toen iets voor uitslovers. Floris Cohen, hoogleraar Vergelijkende Geschiedenis van de Natuurwetenschap, is de eerste die in de lustrumlezingenreeks ‘Kennis voor de Toekomst’ van Studium Generale via zijn held van toen kijkt naar de toekomst. “Wetenschap op bestelling leidt zelden tot echte diepgang, tot echte omwentelingen.” 

Waarom heeft u voor deze held gekozen?

Newtons ontdekkingen waren van fundamenteel belang voor de natuurwetenschap. Maar wat mij vooral boeit aan Newton is de manier waarop hij zijn meestal briljante ideeën wist vast te nagelen in een bewijs waar je niet omheen kunt. Hij beet zich vast in een probleem en was pas tevreden als hij het tot op de bodem had uitgezocht. Het werk van zijn iets oudere tijdgenoot Robert Hooke hangt van de losse invallen aan elkaar, en ook anderen waren tevreden als hun conclusies waarschijnlijk wel zouden kloppen; voor Newton was waarschijnlijkheid nooit goed genoeg. Niet voor niks heet mijn recente boek Isaac Newton en het Ware Weten.

Tegelijkertijd had Newton die drang om te speculeren over wat hij ‘the frame of nature’ noemde, over wat de natuurwereld uiteindelijk bij elkaar houdt. De tweespalt tussen speculeren en vastnagelen bracht een geweldige spanning in zijn werk. Juist die spanning maakte hem tot een nog weer groter figuur dan Robert Hooke, die de wiskunde en de experimentele precisie miste, en ook dan Christiaan Huygens, die tevreden was met het briljant oplossen van afzonderlijke problemen. 

Wat is er nu nog over van de ideeën van uw held?

Onwaarschijnlijk veel. De differentiaal- en integraalrekening, zijn idee van kleuren, en de universele gravitatie zijn sindsdien natuurlijk uitgebouwd, gedetailleerd en verbijzonderd, maar ze staan nog als een huis. Zeker, Einstein heeft de universele gravitatie in een ruimer kader geplaatst, en ook laten zien dat deze bij extreme snelheden en extreme massa’s niet meer opgaat. Maar zelfs bij de snelheden van een raket kun je met Newtons theorie perfect uit de voeten. Je kunt tot in detail berekenen wanneer een raket in een baan rond Saturnus terecht komt. Er zijn maar weinig theorieën van over de driehonderd jaar oud waar je dat van kunt zeggen.

Als je de lijn doortrekt naar de toekomst, wat zijn dan de belangrijkste veranderingen in uw vakgebied?

In de zeventiende eeuw hadden universiteiten een heel andere functie dan nu. Hoogleraren waren er om kennis door te geven, niet zozeer om onderzoek te doen. Met name aan Newtons eigen universiteit was publiceren eigenlijk alleen voor de uitslovers. Newton genoot daardoor een uitzonderlijke vrijheid; hij kon al zijn tijd besteden aan hypergeavanceerd onderzoek. Hij heeft, afgezien van allerlei polemiek, eigenlijk maar één wetenschappelijk artikel en twee boeken gepubliceerd. Tegenwoordig is de druk om te publiceren veel hoger en gaat het veel meer om snel scoren.

Wat is de verandering waar u zich voor wil inzetten en hoe wilt u dat doen?

Ik beschouw die drang tot dat snelle scoren als een bedreiging voor de wetenschap. We moeten het niet hebben van zomaar even wat roepen, even een krantenkop halen, maar van echt grondig onderzoek. Wetenschap op bestelling leidt zelden tot echte diepgang, tot echte omwentelingen in het denken. Wetenschappers moeten de mogelijkheid en de tijd krijgen om zich vast te bijten en een aantrekkelijke vondst om te zetten in een zo onomstotelijk mogelijk bewijs. Aan de weinige Newtons heb je meer dan aan de vele Hookes.

Francine Aarts

Advertentie