Mooi thuisvoordeel en winst op zak

Voor het eerst in de geschiedenis heeft Utrecht het Groot Nederlands Studentenkampioenschap gewonnen.  Studentredacteur Thijs Kuipers  doet mee aan de ploegentijdrit op de weg. Zigzaggend over de fietspaden in De Uithof wist ook zijn team de overwinning op het binnen te halen.

“Doorrijden!”, roept ploegmaat Joost onverbiddelijk. We zitten nog maar in de eerste van vijf ronden en zijn nu al een ploegmaat kwijtgeraakt. Moeten we op hem wachten? Nee dus, dat zou teveel tijd kosten. Maar het is niet zonde risico: we rijden namelijk een ploegentijdrit. Met vier renners moet je zo een parcours zo snel mogelijk afleggen. De tijd van de derde renner telt. Dat betekent dat er vanaf nu niks meer fout mag gaan.

En er kan een hoop fout gaan. Eén lekke band en er komt ‘DNF’ (= did not finish) achter onze naam te staan. En wat te denken van al die bochten. De organisatie wilde ons aanvankelijk over de busbaan op de Heidelberglaan laten rijden. Een lange brede weg, waar wij majestueus overheen zouden zoeven. De gemeente besliste anders, en het werd een alternatieve route waarmee de busbaan zigzaggend over diverse fietspaden werd vermeden. Uitdagend en spectaculair, maar toch ook een beetje dreigend als er niks meer fout mag gaan.

Als we de volgende ronde De Uithof weer inrijden wordt er ‘zes seconden’ geroepen. Het is onze voorsprong op onze directe concurrent, de ploeg uit Nijmegen. Dat was een ronde eerder nog tien seconden. En de laatste kopbeurt voelde verdacht zwaar. Wordt de voorsprong die we in de eerste ronde hebben opgebouwd nu langzaam prijsgegeven?

Ik denk aan de directeur van Olympos, die voor de start nog even naar ons toe kwam. Of we de titel van de afgelopen drie jaar wel even konden prolongeren? Natuurlijk wil hij dat graag. Onze ploegentijdrit is onderdeel van het Groot Nederlands Studentenkampioenschap (GNSK), dat dit jaar in Utrecht wordt georganiseerd. Alle studentensteden strijden tegen elkaar, en de punten die in het wielrennen te verdienen zijn, zijn nu harder nodig dan ooit. Maar weet hij wel dat Erik niet meer in de ploeg zit, nu hij geen student meer is? Die rijdt zo hard dat hij hier in zijn eentje nog zou winnen. Maar zonder hem?

“Acht seconden”, horen we in de derde ronde. De voorsprong is klein, maar Nijmegen komt niet dichterbij. Dat we voortdurend op de hoogte zijn van het tijdsverschil is een mooi thuisvoordeel. Op meerdere punten langs het parcours staan vrijwilligers het verkeer tegen te houden, en via portofoons kunnen ze mooi de geklokte verschillen doorgeven. En dat doen ze, want al die vrijwilligers zijn bekenden van de Domrenner.

De busbaan ging dan niet door, de Cambridgelaan is ook recht en lang. En we hebben er de wind in de rug. Dit is geen koers zoals Parijs-Roubaix, waar door de modder onherkenbare renners stoempend hun weg vinden. Dit is pure mechanica, het draait alleen om het leveren van zo veel mogelijk kracht en het hebben van zo weinig mogelijk luchtweerstand. We zijn dan ook uitgerust  met overschoentjes, aerodynamische druppelhelmen en wielen met hoge velgen. (Overschoentjes, dat zijn een soort sokken voor over je schoenen.) Het is duur materiaal, dus de Utrechtse damesploeg leent eerder deze middag onze helmen, en wij nu hun wielen.

Zo gaat dat, als je als arme student een dure sport als wielrennen wil beoefenen. Het her en der lenen van goed materiaal bleek niet voor niks. We kloppen Nijmegen uiteindelijk met secondewerk. En eerder die middag weet onze damesploeg tweede te worden. Op Olympos weet niemand dat dan nog, net zoals wij niet weten hoe de andere sporten het gedaan hebben. In een overvolle zaal met slechte lucht en slecht geluid roept later op de middag een man welke stad de winnaar is. Het was onze eigenste Aleid, die bekend maakte dat Utrecht het GNSK gewonnen heeft. Dat was niet te zien –het hele podium was eigenlijk niet te zien. Niet dat het er toe deed: studentenevenementen mogen niet té gestroomlijnd worden natuurlijk. Met uitzondering van de wielrenners dan.

Advertentie