Studerende barkeepers zijn een geliefd flirtobject

Over studerende barkeepers doen kleurrijke verhalen de ronde. Ze verdienen hun brood met flirten, kletsen en zuipen, en zitten overdag als een zombie achter de studieboeken. Klopt dit stereotype beeld van een bijbaan achter de bar? DUB zocht het uit.

Stereotype 1: Bij bier tappen, hoort bier zuipen.

“Drank tijdens het werk hoort erbij”, vindt Frits (24), student Bouwtechnische Bedrijfskunde en barman bij Hofman Café. Tijdens het tappen slaat hij op z’n tijd een biertje of shotje achterover. “Het is toch mijn taak om een feestje te bouwen? Als ik dat zelf niet doe, dan kan ik ook niet het maximale van mijn klanten verwachten”, vindt hij.

Wel kent Frits zijn grenzen: straalbezopen zul je hem nooit achter de bar aantreffen. “Aangeschoten ben ik wel eens geweest.” Jeroen (27), student Cultural Organization and Management en barman bij Bodytalk, drinkt ook tijdens zijn diensten, maar met mate. “Af en toe een biertje mag, maar volle glazen wodka zie je me niet leegdrinken.”

Niet in elke kroeg tref je drinkende barkeepers aan. In Tivoli en Ekko kun je bijvoorbeeld je biezen pakken als je drinkt tijdens je dienst. Dat begrijpt Leonie (26), student Diergeneeskunde en barvrouw bij Tivoli. “Ik ben verantwoordelijk voor mijn klanten en moet alert zijn. Hoe kan ik anders inschatten of klanten te dronken zijn om nog te drinken, of dat ze onder invloed zijn van drugs?” Een andere nuchtere barkeeper is Thijs (20), student Bestuurs- en Organisatiewetenschappen en vrijwillig barman bij Ekko. Hij teert op thee tijdens nachtdiensten. “En op koffie, want dat heb je op dat tijdstip wel nodig.”

Toch komen Leonie en Thijs niet broodnuchter thuis van het werk. Zodra de dienst erop zit, borrelen ze na met het team. Leonie: “Mijn collega’s en ik nuttigen steevast wat drankjes na het werk, tot in de vroege uurtjes. Vaak rol ik pas rond acht uur mijn bed in.” Ook Thijs ruilt thee in voor bier zodra de tent gesloten is. “Dan luisteren we muziek en eten we tosti’s”, voegt hij eraan toe.


Stereotype 2: Als barkeeper houd je je vooral bezig met flirten en versierd worden.

Hoewel Thijs zelf niet zo’n flirt is tijdens het werk, ziet hij collega’s regelmatig klanten versieren. ”Sommigen doen dat zo vaak, dat ik vermoed dat ze bij Ekko werken om aan scharrels te komen. Ze helpen dan een gast bijvoorbeeld eerder dan andere gasten, dat is verdacht.”

Andersom versieren gasten de barkeepers ook regelmatig. “Dan halen ze steeds bij dezelfde collega een drankje en proberen een gesprek aan te knopen.” Ook in Tivoli krijgen barkeepers genoeg aandacht van vrijgezelle gasten. De vraag: “Mag ik je nummer”, klinkt Leonie na zes jaar als barvrouw te hebben gewerkt dan ook heel bekend in de oren. “Zowel jongens als meiden stellen me die vraag af en toe. Hoewel ik moet zeggen dat ik tegenwoordig minder versierd word, dan toen ik twintig was.”

Wie de barkeeper niet rechtstreeks om zijn nummer durft te vragen, versiert hem via andere wegen. Dames verzinnen bijvoorbeeld wel eens een smoes om Frits’ aandacht te krijgen. “Ze vragen mijn nummer onder het mom van: ‘mijn vriendin vindt je een leuke jongen’. Maar even later vertellen ze dat ze zelf interesse hebben.”

Wie zelfs deze versiertruc te spannend vindt, zoekt achteraf contact via internet. “Soms ontvang ik na het werk een vriendschapsverzoek op mijn sociale netwerk-profiel. Dan heeft een vrouw me opgezocht via de trefwoorden ‘Barman Hofman’.”

Aandacht krijgen is vleiend, maar wat doet een barkeeper die zélf een sexy klant in het vizier heeft? “Dan stap ik op hem af”, zegt Jeroen. Dat kan dankzij zijn solidaire collega’s. “Komt er een leuke jongeman binnen die ik wil aanspreken, dan wissel ik eerst een blik uit met mijn collega. Die gunt me een momentje vrij als het niet te druk is.”

Stereotype 3: Wie in het nachtleven werkt, is overdag een wrak en kan studeren op zijn buik schrijven.

Hoewel Frits regelmatig pas tegen zessen zijn bed inrolt, heeft hij van slaaptekort geen last. “Aan drie of vier uur slaap heb ik genoeg om te studeren.” Als het moet, want het liefst draait hij alleen in het weekend nachtdiensten en dan blijven zijn studieboeken dicht. Ook Leonie plant haar late diensten voornamelijk op vrijdag- en zaterdagavond. “Ik kan zelf aangeven wanneer ik wel en niet wil werken.”

Brak zijn de Utrechtse barkeepers dus voornamelijk op zondag. En vaak vinden ze zo’n ‘day after’ wel prettig. “Als ik op zo’n ochtend om negen uur ’s morgens thuiskom, ga ik in bed liggen en maakt het me niet uit wanneer ik weer wakker word”, aldus Thijs. Heerlijk, vindt hij.

Moet je als kroegtijger toch studeren in het weekend, bijvoorbeeld vlak voor een tentamen, dan regel je van te voren gewoon dat je eerder naar huis kan. Jeroen: “Vaak wil mijn baas daar wel rekening mee houden.”

Wie waarde hecht aan een vast dag-nacht ritme, is waarschijnlijk niet geschikt om in een kroeg te werken, zeggen ze. Maar juist daarom zijn studenten geknipt voor een bijbaan als barkeeper, denkt Thijs. “Een onregelmatig slaapritme hoort juist bij het studentenleven.”

Advertentie