Bussemaker: ‘Student heeft meer behoefte aan individuele feedback’

Studenten hebben meer behoefte aan individuele terugkoppeling van de docent, dat constateert minister Jet Bussemaker maandag tijdens de HO Tour in Utrecht. Zij vindt dat het onderwijs anders georganiseerd moet worden en dat er meer gedacht moet worden vanuit maatschappelijke problemen.

Geef alle studenten een verplicht vak verplicht burgerschap, zorg voor Fablabs waar docenten en studenten elkaar ontmoeten en samen aan experimenten werken, gebruik vaker games in het onderwijs, zet Google Glass in bij het leren en laat studenten zelf hun programma samenstellen met modules.

Het zijn een paar ideeën die de revue passeren tijdens de Utrechtse regiobijeenkomst van de HO tour afgelopen maandag. Hoe kan je het hoger onderwijs verbeteren? Dat is de vraag die Bussemaker wil beantwoorden en in elke van de vijf steden die zij bezoekt, staat weer een ander thema centraal. De Hogeschool Utrecht, de Hogeschool voor de Kunsten, de Universiteit Utrecht en het academisch ziekenhuis hadden een programma samengesteld over digitalisering en flexibilisering van het hoger onderwijs.

Ideeën zijn er genoeg, deze maandag. Maar praktische bezwaren ook. Moeten studenten zelf hun programma kunnen samenstellen? Dat zou heel flexibel zijn. Maar een opleiding wil ook studenten een uitgebalanceerd programma aanbieden. Kan dat dan nog wel? Sommige docenten plaatsen kanttekeningen. Bij de university colleges kan het daarentegen wel, werpt de minister tegen.

Opgenomen colleges bekijken, zoals het onderwijsprincipe Blended Learning voorstaat, kan heel goed werken. Maar het mag niet ten koste gaan van écht contact met de docenten. “Dat moet eerder de brug slaan tussen hoorcollege en werkcollege”, zegt de Utrechtse hoogleraar onderwijsinnovatie Harold van Rijen. “Het probleem is alleen dat wij als docenten geacht worden zelf ons programma hierop in te richten. Die kennis hebben we niet altijd en we komen nu al tijd te kort”, constateert rechtendocent Bald de Vries.

Naast een algemeen programma met veel korte pitches, zijn er ook workshops met thema’s als: de aansluiting op de arbeidsmarkt, digitaal toetsen en een leven lang leren. “Voor mij als minister is dit een goede manier om te kijken wat er leeft in de praktijk”, vertelt Bussemaker aan DUB.

Zo zit ze bij een workshop over digitaal toetsen. In eerste instantie vertellen de docenten enthousiast over de mogelijkheden van die toetsvorm. Je kunt veel preciezer feedback geven, je kunt uit de resultaten aflezen waar de studenten moeite mee hebben en je kunt leren hoe je toetsen kunt verbeteren.

Maar daarna komen de haken en ogen. Voor je eigen vak een digitale toets opzetten is heel arbeidsintensief. Dan kun je beter samenwerken met andere opliedingen. Maar dan moet je weer zorgen dat iedereen tegelijk tentamen doet. Als je het voor studenten mogelijk wilt maken dat ze zelf bepalen wanneer ze een tentamen maken, moet je een enorme database van vragen opbouwen. Dat gaat veel tijd kosten. Bovendien moet je goed afspreken wie de gegevens van de studenten mogen inzien.

“Je ziet dat mensen hier in principe enthousiast over zijn, maar dat het lastig is te organiseren”, constateert Bussemaker. “Je digitaliseert wel, geeft studenten beter feedback, maar je maakt het onderwijs weer minder flexibel. En daar moeten we ook voor uitkijken.”

Zo worden deze middag heel veel thema’s aangeraakt en laten studenten en docenten voorbeelden zien van nieuwe ideeën. Maar er is niet echt een rode draad waardoor het onduidelijk is hoe het beleid de komende tijd zal veranderen. En dat is wel de bedoeling. Bussemaker: "Wij kunnen met het geld van het studievoorschot het onderwijsbudget op termijn met 20 procent verhogen. Deze tour moet de basis zijn voor de strategische agenda voor de komende jaren. Maar we willen geen maatregelen die verplicht zijn voor iedereen. Een hogeschool is anders dan een universiteit en bètastudenten hebben andere behoeftes dan studenten geesteswetenschappen.”

Advertentie