'Bussemaker informeert Tweede Kamer onjuist over houdbaarheid studiepunten'

Minister Bussemaker heeft de Tweede Kamer verkeerd geïnformeerd. Opleidingen mogen de studiepunten van trage studenten niet zomaar laten vervallen, stelt hogeronderwijsexpert Peter Kwikkers.

Veel universiteiten en hogescholen zien het als een stok achter de deur: wie te traag studeert, verliest uiteindelijk zijn studiepunten en moet zijn eerste tentamens weer overdoen. Studenten zullen alles op alles zetten om dat te voorkomen, is de gedachte.

Begin september ontstond er commotie, toen de rechtenfaculteit van de Universiteit Leiden nog verder ging: vijfdejaars bachelorstudenten verloren niet alleen hun studiepunten, maar mochten hun oude tentamens ook niet meer overdoen. Ze moesten vertrekken. Leiden overtrad daarmee de wet, oordeelde Bussemaker al snel.

Het vestigde de aandacht op de houdbaarheidsdatum van studiepunten: na hoeveel tijd mogen oude studiepunten vervallen? Dat mogen opleidingen zelf bepalen, zolang studenten de tentamens maar opnieuw mogen maken, schrijft de minister vandaag aan de Tweede Kamer. Als de medezeggenschapsraden ermee instemmen, is het goed.

“De minister moest de rechtshistorie eens nalezen voordat ze de Kamer onvolledig of onjuist informeert”, reageert jurist Peter Kwikkers, kenner van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). “Daarin staat dat een instelling in het onderwijs- en examenreglement kan vastleggen dat een tentamen beperkt geldig is. De medezeggenschapsraad moet dan niet zitten slapen”, zegt Kwikkers. “Het uitgangspunt van de wet is namelijk dat tentamens in principe onbeperkt geldig zijn. Alleen waar nodig, mogen cijfers na verloop van tijd vervallen.”

En daar zit hem de crux. Want wanneer is het nodig om een al behaald cijfer weer af te nemen? Misschien dat medische kennis kan verouderen, of kennis van ict-systemen. Voor zulke gevallen is die mogelijkheid bedoeld. Niet voor de kennis van pakweg juristen of economen, die lang niet zo snel veroudert.

Hoe dan ook mag je er geen trage studenten mee opjutten, meent Kwikkers: “Het gaat om een uitzonderingsbepaling waar een gedegen motivering voor moet worden gegeven. Op grond van tekst, strekking en rechtshistorie kunnen rendementsoverwegingen nooit een noodzaak vormen om studiepunten te laten vervallen. Die noodzaak is er alleen als de getentamineerde kennis totaal achterhaald is.”

Kwikkers krijgt bijval van de Landelijke Studenten Vakbond. “Dit was echt nooit de bedoeling van de wet”, zegt voorzitter Jorien Janssen. “Wij maken ons hier zorgen over. Als we niet oppassen krijgen we een groep studenten die het niet meer lukt om af te studeren: als ze het ene vak hebben ingehaald, vervallen de studiepunten van het volgende vak.”

Minister Bussemaker erkent in haar brief dat het mogelijke vervallen van oude studiepunten “aanvankelijk was bedoeld om ervoor te zorgen dat studenten afstuderen met kennis die bij de tijd is en niet is verouderd”. Dat is ook volgens haar “de meest geëigende reden voor het beperken van de geldigheidsduur van tentamens”.

Maar ze snapt wel dat onderwijsinstellingen de mogelijkheid ook aangrijpen voor onderwijskundige doelstellingen, “bijvoorbeeld als maatregel om studiebevordering vorm te geven”. Studenten zouden door de dreiging van het vervallen van tentamens worden gestimuleerd “om meer op tijd en in tempo te studeren, wetende dat zij op enig moment het tentamen opnieuw moeten afleggen”.

Volgens Bussemaker is dat wettelijk geen probleem, maar Kwikkers betwijfelt dat: “Dit is desinformatie. Ik zou haar willen vragen waar ze dit op baseert en wie dat heeft geregeld. Een minister kan niet zomaar even de bedoeling van de wetgever veranderen. Een medezeggenschapsraad trouwens ook niet.”

De rechter zou volgens Kwikkers wel raad weten met faculteiten die al behaalde punten weer afpakken. Maar tot rechtszaken zou het wat hem betreft niet eens moeten komen. “Dit is geen manier van besturen.”

In Utrecht kwamen Universiteitsraad en universiteitsbestuur in november overeen dat opleidingen een termijn van 8 jaar als richtlijn mogen hanteren voor de geldigheid van vakken. Deze termijn is opgenomen in het model-OER (Onderwijs- en Examen Regeling).

Advertentie