'Docenten leven in parallelle werelden'

Hoogleraar Religiewetenschappen Birgit Meyer snapt wel waar de roep om meer democratie aan universiteiten vandaan komt. Volgens haar voelen wetenschappers al jaren een spanning tussen de bestuurlijke werkelijkheid en hun eigen werkelijkheid van alledag. Het elastiek is geknapt.

Hoe kijken UU'ers aan tegen de roep om meer democratie aan universiteiten?  DUB vraagt het ze. 

“De kritiek die in Amsterdam wordt geuit op het functioneren van de universiteit is heel herkenbaar voor docenten en onderzoekers elders, ook voor die in Utrecht. Er is de afgelopen jaren een kloof ontstaan tussen de universitaire besturen en de werkvloer. Universiteiten worden op een puur bedrijfsmatige en bureaucratische wijze bestuurd, terwijl wetenschappers werken vanuit een passie voor hun werk. Die willen de universiteit niet zien als een bedrijf.”

Wat is een goed voorbeeld?
“Kijk naar de manier waarop binnen deze universiteit heel fijnmazig wordt berekend hoeveel tijd een docent mag besteden aan verschillende onderwijstaken. Docenten begrijpen daar niets van, want die maken veel meer uren dan ze in die tabellen vermeld zien staan. Zij gaan gewoon door tot ze zeker weten dat ze hun college goed hebben voorbereid. Hierdoor krijgen docenten het gevoel in parallelle werelden te leven.”

En bestuurders zien dat niet?
“Nee, die beseffen te weinig hoe docenten denken en hebben weinig oog voor de spanning in het discours. Er hoeft dan maar weinig te gebeuren en de emmer loopt over. Dat zie je nu in Amsterdam. In Utrecht hebben we misschien het geluk dat de rendementsprikkels in de vorm van geld voor studiepunten, diploma’s en promoties in mindere mate rechtstreeks worden doorberekend naar de departementen, maar het sentiment is hetzelfde.
“Overigens denk ik dat deze situatie ook te wijten is aan de Haagse politiek. Ik vind het verbijsterend dat minister Bussemaker zich solidair verklaarde met het verzet van studenten en docenten tegen het rendementsdenken, terwijl de wijze waarop de universiteiten worden gefinancierd en afgerekend precies dat denken in de hand werkt.”

Toch heeft de Universiteit Utrecht de afgelopen jaren veel geld beschikbaar gesteld voor kleinschalig onderwijs en meer docenten. Wordt dat niet opgemerkt?
“Of dat helpt weet ik niet, dat zou je aan de grootschalige opleidingen moeten vragen. Binnen mijn eigen opleiding Religiewetenschappen heb ik eerder problemen die vergelijkbaar zijn met die van de kleine talenopleidingen: er zijn zorgen over het aantal studenten. Eerder werd theologie hier al opgeheven.
“Ik vind het onverstandig om de voorkeuren van 18-jarige studiekiezers te laten bepalen wat we in Nederland belangrijke onderzoeksgebieden vinden aan universiteiten. Op dit moment krijg ik gelukkig nog veel steun van mijn faculteitsbestuur, maar ik zou graag zien dat er in Nederland een fundamentele discussie wordt gevoerd over wat essentieel is voor de Geesteswetenschappen. Het Centre for the Humanities organiseert in Utrecht allerlei bijeenkomsten over de toekomst van de geesteswetenschappen en van het wetenschapsbeleid, maar ik mis een concreet op de universitaire setting toegespitste discussie.

Waarom is dat debat er niet?
"Er is ook een soort vermoeidheid. Mijn collega’s proberen door de afkalvende financiering voor onderzoek vanuit Den Haag vooral te redden wat er te redden valt. Dat pragmatisme uit zich bijvoorbeeld in de nieuwe wetenschapsagenda waarin we ons vooral lijken te gaan richten op het oplossen van actuele, vaak heel Nederlandse, problemen. Naar mijn idee is het wetenschappelijk onderzoek, zeker op het gebied van de Geesteswetenschappen, in rap tempo aan het verschralen zonder dat we fundamenteel tegenstand bieden.”

Wat hoopt u dat de huidige acties gaan opleveren?
“Er is een herbezinning op onderwijs en onderzoek nodig. Hoe kunnen we ons onderwijs intellectueel uitdagender maken? Wat vinden we nu eigenlijk belangrijk binnen het wetenschappelijke onderzoek en wat zijn de beste structuren om dat voor elkaar te krijgen? Het maken van keuzes voor bepaalde strategische thema’s en focusgebieden is op zich prima, maar dit moet wel ingebed zijn in een bredere visie op kennisproductie die verder gaat dan de wens om de eigen universiteit te ‘profileren’ en die sterk gerelateerd is aan Nederlandse maatschappelijke belangen.
“Daarnaast moet het topdown besturen, zoals dat ook in Utrecht plaatsvindt, tegen het licht worden gehouden. Er moet meer zeggenschap naar de mensen van wie de universiteit als instelling zoveel profiteert: de docenten en onderzoekers.”

Zijn dat reële wensen?
“Ik denk het wel. Als ik zie dat het College van Bestuur in Amsterdam nu toch in verregaande mate tegemoet komt aan de eisen van de bezetters, dan stemt me dat hoopvol. Laat Amsterdam maar vooroplopen, wij volgen graag.”

Eerder verscheen in deze serie:

Hoogleraar Universiteitsgeschiedenis Leen Dorsman De MUB-moeheid uit zich aan de UU in boze, overspannen docenten

Studentraadslid Rebo Harm de Jong Met meer instemmingsrecht kun je tenminste echt meebeslissen

Zakelijk directeur Desiree Verberk Hoe minder geld je hebt, hoe meer je moet zorgen dat het goed besteed wordt

Advertentie