Fysieke matchingsdag werkt, maar nu even niet

Aanstaande studenten zaten tot nu toe in de collegebanken tijdens de matchingsdag. Foto: Maria Salaru, Universiteit Utrecht

In 2013 voerde de Universiteit Utrecht als eerste universiteit een intensieve, verplichte matching in. Aankomende eerstejaars moesten op een matchingsdag  in april, juni of augustus geweest zijn om te mogen beginnen met de opleiding. Alleen voor internationals werd een uitzondering gemaakt. De UU bleek een voortrekker. Vanaf 2014 is elke opleiding in Nederland verplicht aan matching te doen. De invulling is vrij, maar minimaal moeten de aankomende studenten een matchingsformulier invullen.

Doel van de matching is om te kijken of de opleiding geschikt zal zijn voor de aankomende student. In Utrecht begint dat met het invullen van een matchingsbrief, waar het schrijven van een motivatiebrief een onderdeel van uitmaakt. Daarna krijgen de studiekiezers op de matchingsdag veelal een college, dat ze voorbereiden en waarvoor opdrachten gemaakt worden. Ze kunnen op basis van die dag zelf oordelen of de opleiding past bij hun verwachtingen en krijgen  een advies van de opleiding . Dat advies is overigens vrijblijvend. Het is geen selectie-instrument. Alleen als je niet komt opdagen op de matchingsdag, kan je geweigerd worden.

Minder uitval
Uit een recent evaluatierapport over de effecten van de matching blijkt dat de uitvalcijfers aan de UU in het eerste jaar van de matching zijn gedaald. Het percentage verschilt per faculteit. Als je de instroom van 2012 en 2017 vergelijkt, dan daalde de uitval het meest bij Sociale Wetenschappen (van 27 naar 17 procent) en Geesteswetenschappen (van 27 naar 19 procent). Bij andere faculteiten is het effect minder groot. Bij Bètawetenschappen daalde de uitval van 30 naar 28 procent en bij Geowetenschappen bleef het stabiel op 19 procent. Het gemiddelde uitvalpercentage ligt bij de UU lager dan bij andere brede universiteiten.

De Utrechtse matchingsdag werpt zijn vruchten af, concludeert  het evaluatierapport. De opstellers hebben een afweging gemaakt tussen de kosten en de opbrengst en die pakt positief uit. De universiteit wil graag op dezelfde voet verder gaan, al is er ook enkele verbeterpunten te melden: opleidingen zouden meer van elkaars ervaringen kunnen leren, moeten dan ook de analyse van uitval met elkaar delen en het is belangrijk dat de matching van elke opleiding dezelfde opzet en deadlines blijgt hanteren.

Toch is er ook gemor. Docenten zijn niet tegen een matchingsdag, maar klagen wel over de extra werkdruk die zo’n dag met zich meebrengt. In het rapport staat daarom dat matching in het takenpakket van de docent opgenomen moet worden.

Daarnaast lopen de kosten van zo’n dag behoorlijk op. Bij Bèta hadden ze daarom bedacht om dit jaar te beginnen met een tweejarige pilot met online matching. De opleidingen Biologie en Wiskunde zouden daarmee dit jaar experimenteren om te kijken of deze minder intensieve vorm vergelijkbaar is met het organiseren van een matchingsdag op campus. De meeste andere opleidingen staan hier kritisch tegenover. Ze denken dat een real life matchingsactiviteit een realistischer beeld geeft dan een online activiteit. Bovendien wordt de betrokkenheid van studiekiezers groter als ze docenten, studenten en andere studiekiezers ontmoeten, is het idee.

Back to basic
Toen kwam corona. De universiteit ging op slot en de matchingsdagen in april werden afgelast. Ook in juni en augustus zal een matchingsdag niet mogelijk zijn. Daardoor valt de UU terug op de basis. Elke opleiding vraagt aan de aankomende student het matchingsformulier in te vullen waarmee de UU voldoet aan de wettelijke matchingsverplichting.

In dit formulier staan vragen die proberen te achterhalen of de student een goed beeld heeft van de studie. Zo kan  een vraag zijn: 150 bladzijden lezen in een week, past dat wel of niet bij jou. Of, werken in kleine groepjes aan een opdracht vind ik leuk of niet leuk. Daarnaast moeten de studenten een motivatiebrief schrijven en aangeven wat ze van de studie verwachten.

Op grond hiervan krijgen ze feedback. Dit gaat vaak automatisch. Bij elke vraag staan verschillende antwoorden en afhankelijk van hetgeen de studenten invulden, krijgen ze feedback. Een antwoord kan zijn: ‘Mensen die dit hebben ingevuld  hebben meestal geen probleem met zelfstandig werken aan een opdracht’. Elke opleiding kan de antwoorden toespitsen op het eigen vakgebied.

Aanstaande student luistert tijdens matching van departement Economie. Foto: Maria Salaru, UU

Beetje wrang
Waar in het verleden dit formulier de start zou zijn van de matchingsdag, is dat nu bij veel opleidingen het einde. Wel wordt vermeld dat studenten die vragen of twijfels hebben zich kunnen melden bij een studieadviseur.

“Het is een beetje wrang dat we net nu we concluderen dat matching zo zinvol is, we op deze beperkte vorm moeten overstappen”, zegt Ditte van Dulmen die het matchingsproces op centraal niveau begeleidt.

Ze zegt dat een aantal opleidingen extra opdrachten heeft bedacht voor de studenten. Zo krijgen ze toch een wat uitgebreider beeld van wat je als student moet doen. Ook op die opdrachten krijgen ze feedback. Deze extra opdrachten zijn niet verplicht.

Dat doen ze bijvoorbeeld bij Onderwijswetenschappen. Opleidingsdirecteur Jeroen Janssen: “We vinden het belangrijk dat we scholieren, als ze dat willen, meer informeren over de opleiding dan door alleen het matchingsformulier in te vullen. Door deelname aan de extra online matchingsactiviteit ervaren de scholieren min of meer wat het inhoudt om onderwijswetenschappen te studeren en maken ze kennis met elkaar, met ouderejaars en met docenten. Dat alles maakt hun beeld van de opleiding compleet en dan kunnen ze vervolgens definitief bepalen of de opleiding bij hen past.”

Om in de huidige situatie iets vergelijkbaars te realiseren, geeft de opleiding de scholieren een voorbereidingsopdracht, biedt ze literatuur aan en kunnen ze een opgenomen hoorcollege bekijken. Tenslotte organiseren ze nog een online Q&A -sessie waar ze kunnen spreken met docenten en studenten. Dit is facultatief. Ze mogen de deelname aan deze online matching niet verplicht stellen.

Pilot online matching
Biologie en Wiskunde zitten in een bijzondere positie. Deze opleidingen waren al helemaal voorbereid op een online matching. Ze zijn met de pilot begonnen om kosten te besparen, maar door de coronacrisis hebben deze opleidingen opeens de meest uitgebreide matching van iedereen. Maar ook hier geldt, dat alleen het formulier verplicht is en deelname aan het verdere matchingstraject vrijwillig.

“Het plan om deze matching te vergelijken met de fysieke matching valt in het water”, vertelt Jantien Minderhoud, de matchingscoördinator van de faculteit Bètawetenschappen. Toch houden ze wel vast aan de oorspronkelijke online matching. Deze houdt in dat de studenten een reeks van clips krijgen van colleges met bijbehorende opdrachten met als laatste onderdeel een eindtoets. “De tijdsinvestering is zo’n vier tot zes uur. In het begin wilden we de online pilot tegelijk aanbieden in de planning van de matchingsdagen, maar nu krijgen ze die zodra ze zich hebben ingeschreven voor de opleiding. De student kan vervolgens zelf bepalen op welk moment de online machtingsactiviteit wordt voltooid.”

De toetsen worden beoordeeld en samen met de feedback op het matchingsformulier opgestuurd naar de studiekiezers. Minderhoud: “Een onvoldoende is ook in dit geval alleen een advies. Maar de studieadviseur is een van de weinige die wel toegang heeft tot de matchingsgegevens en kan die student, als die toch komt studeren, in het begin extra aandacht geven, mocht dit noodzakelijk zijn.”

Negatieve adviezen
In hoeverre studenten met een negatief advies de afgelopen jaren ook daadwerkelijk zijn afgehaakt, is in de universitaire evaluatie niet meegenomen. Van Dulmen die het matchingsproces voor de UU begeleidt: “Er zijn opleidingen die negatieve adviezen geven. Maar veelal houden de opleidingen het bij adviezen die wat algemener zijn, in de zin van 'studenten die dit antwoorden hebben ..... Studenten moeten dan hun eigen conclusie trekken. Om die reden is er geen centraal overzicht van hoeveel studenten zich na een negatief advies bedacht hebben en of de groep die wel komt studeren eerder uitvalt.”

Voor komend jaar is het de vraag of de uitval weer zal stijgen nu de meeste opleidingen zich beperken tot alleen het online matchingsformulier. Toch blijft dat moeilijk te beoordelen. Van Dulmen: “Er kunnen ook andere factoren een rol spelen. Bijvoorbeeld dat deze studenten geen centraal eindexamen gedaan hebben en dat ze onder andere omstandigheden aan hun studie beginnen dan normaal.”

Advertentie