'Hbo-bestuurders moeten elkaar sneller aanspreken'

Bestuurders van hogescholen moeten elkaar sneller ter verantwoording roepen, vindt voorzitter Thom de Graaf van de HBO-raad. “Want als er iets misgaat in het hbo, infecteert dat de hele sector.”

Gisteren bleek dat hbo-bestuurders en raden van toezicht zich nogal weinig van hun eigen code voor goed bestuur hebben aangetrokken. Een evaluatiecommissie veegt de vloer ermee aan. Zij adviseert dat de branchecode wettelijk wordt verankerd en dat er sancties komen voor hogescholen die zich er niet aan houden.

Op de achtergrond van de discussie spelen de affaires die het hbo de afgelopen jaren teisterden. De verzwegen suggestie is dat betere naleving van de code die affaires had kunnen voorkomen. In de jaren voordat het bij Inholland tot een kookpunt kwam, hielden de hogescholen de rijen gesloten en vielen ze elkaar zelden af. De branchecode kreeg weinig aandacht.

Voorzitter Thom de Graaf van de HBO-raad wil niet oordelen over de gang van zaken in het verleden, want daar was hij niet bij. “Maar het moet wel beter”, vindt hij. “De HBO-raad moet meer een vereniging worden. Want als er iets misgaat in het hbo, infecteert dat de hele sector. We staan voor de vraag: hoe spreek je elkaar aan over bijvoorbeeld de kwaliteit van diploma’s?”

“Wat je belooft, moet je doen”, reageert Ron Bormans, nog even voorzitter van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en binnenkort voorzitter van de Hogeschool Rotterdam. “Wij houden ons aan de code.” Volgens hem gaan hogescholen tegenwoordig anders met elkaar om dan enkele jaren geleden. “Het is zakelijker en zorgvuldiger. Wat dat betreft is er een cultuuromslag gaande. We praten sneller met elkaar over wat er goed gaat en wat niet.”

Dat is niet iedereen met hem eens. “Zo heb ik dat niet ervaren”, zegt Doekle Terpstra, voorzitter van de Hogeschool Inholland en HBO-raad-voorzitter toen de code in 2006 tot stand kwam. “Hbo-bestuurders hebben nog geen aanspreekcultuur. Het zou goed zijn als die er kwam, al blijft het dansen op een dun koord. Het is moeilijk om elkaar op de vingers te tikken in een wereld waarin je ook met elkaar concurreert. Natuurlijk, in kleine kring praten we wel over elkaar, maar we praten weinig met elkaar.”

Toch is het goed dat er een strengere code komt, vindt hij. “Dat moet geen papieren tijger zijn. Ik kan Inholland een veer op de hoed zetten, want wij houden ons aan de huidige code. Maar de sector heeft nog wel wat werk te doen. Thom de Graaf heeft daar stevige woorden over gesproken. De boodschap is volstrekt helder en wie de schoen past, trekke hem aan.”

Cor van Monfort, expert in governance-codes en voorzitter van de commissie die de code van de hogescholen tegen het licht heeft gehouden, vindt de situatie ernstig. “Een deel van de hbo-bestuurders en commissarissen van raden van toezicht wist zelfs niet dat de code er was. Branchecodes scheppen verwachtingen. De sector wil het toezicht zelf regelen en vraagt vertrouwen. Maar er gaat te veel mis.” Hij heeft het gevoel dat governance-codes tegenwoordig serieuzer worden genomen dan een jaar of vijf, zes geleden, toen bestuurders van allerlei sectoren vooral meer autonomie wilden.

Intussen reageert ook de Tweede Kamer op de evaluatie. De Socialistische Partij heeft staatssecretaris Zijlstra gevraagd of hij zich zorgen maakt als hij ziet hoe de sector met de code is omgegaan.

Advertentie