Helpt Rubiconbeurs jonge wetenschapper verder?

Met een Rubicon op zak naar een buitenlands onderzoeksavontuur, foto Pixabay

Het gaat om de zogeheten Rubiconbeurzen van NWO, die onderzoekers na hun promotie kunnen aanvragen. De beurzen bestaan sinds 2005 en zijn populair. Jaarlijks zijn er ook Utrechtse onderzoekers die deze beurs in de wacht slepen. Rubicons hebben een goede reputatie. Toch is het effect van de beurs maar moeilijk te meten, zegt Marielle Non van het Centraal Planbureau.

De selectiecommissies van NWO maken een rangorde van de sterkste tot de zwakste aanvragers. CPB-onderzoeker Non keek naar de middengroep van onderzoekers die net boven of onder de streep belandden, vertelt ze op een online seminar over haar onderzoek. Deze aanvragers kregen de beurs net wel of net niet.

Effect
Want je kunt niet zomaar alle aanvragers met elkaar vergelijken, legt ze uit. De beste wetenschappers maken misschien toch wel carrière, terwijl de zwakste sowieso niet ver komen. Als je het effect van de beurs zelf wilt zien, moet je kijken naar onderzoekers die met elkaar vergelijkbaar zijn.

Maar de verrassende uitkomst is dat er rondom de streep tussen vier winnaars en vier verliezers nauwelijks een verschil te zien is. Hoeveel publiceerden ze in de jaren na toekenning van hun beurs? Wat was de impact van hun artikelen? Wie zijn er helemaal gestopt met publiceren?

Er was geen significant verschil te zien. De uitkomsten leken soms een beetje in het voordeel van de winnaars, maar niet genoeg. De NWO-commissies weten de top te selecteren, maar in de middengroep zit – als je naar de cijfers kijkt – enige willekeur. CPB-onderzoeker Non heeft haar uitkomsten op allerlei manieren gecheckt, maar wat ze ook deed, de verschillen bleven te klein om betekenis te hebben.

Niet alles meten
Maar je kunt niet alles meten, onderstreept ze. Voor individuele onderzoekers is de beurs misschien heel belangrijk. Je kunt bovendien niet zeggen dat buitenlandervaring zinloos is, alleen maar omdat de beste onderzoekers toch wel carrière zouden maken.

Aan de andere kant stroken haar bevindingen wel met het regelmatig gehoorde pleidooi voor het verloten van beurzen in de groep van onderzoekers die elkaar weinig ontlopen. Dat zou misschien rechtvaardiger voelen dan een afwijzing die eigenlijk nergens op gebaseerd is, opperde iemand na afloop van de presentatie.

Een andere toehoorder wierp praktische bezwaren op. Voor een loting zou zo’n commissie twee strepen moeten trekken: een voor degenen die hem absoluut moeten krijgen en een voor degenen die zeker moeten afvallen. Dat is extra werk voor een uitkomst die niet heel anders zal zijn en het zal vast geen einde maken aan de discussie over onderzoekers net boven of onder de streep.

Advertentie