Jonge Akademie verbaast zich over publicatietraditie

Publish or perish is het motto in de wetenschap. Maar hoe werkt dat publiceren eigenlijk? Alle vakgebieden houden er hun eigen gewoontes op na, blijkt uit een boek van de Jonge Akademie.

Wie is de eerste auteur van een artikel en wie zijn de co-auteurs? Hoe belangrijk zijn de tijdschriften eigenlijk? Hoe gaat peer review in zijn werk? Het spreekt allemaal niet vanzelf, bleek gisteren op een bijeenkomst van de jongerenafdeling van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

Daar presenteerden enkele leden van de Jonge Akademie het boekje Kennis over publiceren, dat inzicht biedt in de verschillende tradities en dat ook milde kritiek levert op de publicatiegekte.

“Dit boek helpt onze wetenschappelijke carrière niet verder”, spotte een van de auteurs, aardwetenschapper Maarten Kleinhans van de Universiteit Utrecht. “Het is geen artikel in een internationaal tijdschrift, het is niet in het Engels, er is geen peer review toegepast en methodologisch is het ook twijfelachtig, want het gaat alleen over de ervaringen van de Jonge Akademie.”

Kleinhans haalde eens de voorpagina van Nature met de simulatie van rivieren op Mars in een zandbak. Dat was geen goed onderzoek, vond hij, maar het had een enorme ‘impact’. Veel betere artikelen werden afgewezen en kwamen niet eens voor review in aanmerking. Dus hoeveel waarde heeft zo’n publicatie in Nature dan?

Meer wetenschappers in de zaal plaatsten vraagtekens bij de publicatietradities. Zo zei een forensisch scheikundige dat het in haar vakgebied gebruikelijk is om de eerste auteur en de laatste auteur een andere rol toe te dichten: de één heeft het onderzoek uitgevoerd, de ander heeft het idee bedacht. Maar als een onderzoeker beide heeft gedaan, waarom kan die dan niet eerste én laatste auteur zijn? “Zoals je ook scenario en regie van een film op je naam kunt hebben”, vatte gespreksleider en Volkskrantjournalist Martijn van Calmthout samen.

Al die tradities komen bij elkaar in interdisciplinair onderzoek en dat leek het lastigste: hoe moeten wetenschappers van verschillende disciplines elkaar beoordelen, als ze weinig weet hebben van de tradities in andermans vakgebied?

Impactdeskundige Thed van Leeuwen (onderzoeksinstituut CWTS) legde uit dat niemand zomaar op citatiescores af moet gaan. Die zijn slechts een hulpmiddel. Het blijft altijd aan de wetenschappers zelf om te oordelen en het belang van die scores te wegen.

Tot een conclusie kwamen de wetenschappers niet. Ze stipten nog meer problemen aan. Moeten reviewers van tijdschriften anoniem zijn of niet? En de indieners? Een emeritus hoogleraar wond zich op over redacties die indieners vragen om meer uit hun tijdschrift te citeren, zodat de impact van dat tijdschrift hoger zou worden. Fraude, vindt hij.

Maar over het algemeen leken de aanwezige wetenschappers de situatie toch voor kennisgeving aan te nemen. Ze moeten roeien met de riemen die ze hebben. Het is alleen goed om te weten wat de riemen zijn.

Advertentie