Is leenstelsel een drempel? Het blijft welles, nietes

Demonstratie in 2010, foto Flickr - Jos van Zetten

Het debat was aangevraagd door Denk naar aanleiding van een rapport van de internationale economische samenwerkingsorganisatie Oeso over sociale ongelijkheid in het onderwijs. Daaruit blijkt de kloof tussen kinderen van hoog- en van laagopgeleide ouders ook in Nederland nogal breed is.

Kamerlid Farid Azarkan van Denk riep op om het ‘asociale leenstelsel’ af te schaffen, “want onderzoeken laten zien dat mensen die weinig geld hebben, minder vaak gaan studeren.” Hij kreeg niet geheel onverwacht steun van de SP, van meet af aan fel tegenstander van het afschaffen van de basisbeurs.

Bijstand
Vooral kinderen van ouders met een bijstandsuitkering laten zich tegenhouden door het leenstelsel, stelde SP-Kamerlid Peter Kwint, verwijzend naar een onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). “Zo gek is dat niet. Als je opgroeit in een gezin waarin je de ontwrichtende werking ziet van schulden, ben je op 17- of 18-jarige leeftijd ook minder snel geneigd om jezelf in de schulden te steken.”

Daar is minister Van Engelshoven het niet mee eens. Ze noemt het “vrij voor de hand liggend dat er een link wordt gelegd tussen het studievoorschot en gelijke kansen”. Maar de conclusie dat het leenstelsel bepaalde groepen achterstelt, kan volgens haar niet met cijfers worden gestaafd. Ze is er eerder beducht voor dat studenten meer lenen dan noodzakelijk, dan dat ze uit leenangst niet zouden gaan studeren.

Het hele verhaal
Uit het genoemde CBS-rapport blijkt dan wel dat havisten uit de laagste welvaartsgroep nu minder snel doorstromen naar het hbo dan eerst, maar daarin is volgens de minister niet gekeken naar andere factoren, zoals hun cijfers. “En we moeten wel het hele verhaal blijven zien.”

Kwints argument dat er geen reden is om aan te nemen dat deze havisten ineens minder goed kunnen leren, kon haar niet overtuigen. “Ik snap dat u het niet bevredigend vindt als die effecten laten zien dat het sociaal leenstelsel de instroom niet beïnvloedt, maar het is wel zo.”

Wel beloofde ze de ontwikkelingen scherp in de gaten te houden met de jaarlijks verschijnende Monitor Beleidsmaatregelen, beter bekend als het leenstelselrapport. “Als we die monitors op dezelfde manier jaar na jaar naast elkaar leggen, dan kunnen we heel goed zien wat de effecten zijn.”

Selectie
De minister zag wel andere factoren die de kansengelijkheid belemmeren, zoals decentrale selectie door opleidingen met een numerus fixus. Kinderen van laagopgeleide ouders of met een niet-westerse migratieachtergrond hebben een kleinere kans om daar te worden toegelaten, blijkt uit onderzoek. Wat de minister ertegen gaat doen, weet ze nog niet precies. Maar met het wetsvoorstel over taal en toegankelijkheid in het hoger onderwijs dat ze in de maak heeft, hoopt ze het aantal studentenstops terug te dringen. Ze wil het voorstel binnenkort naar de Tweede Kamer sturen.

Advertentie