Meeneembare studiefinanciering op de tocht

Nu het Europese Hof heeft besloten dat de Nederlandse regels voor meeneembare studiefinanciering discriminerend zijn, is de vraag of de regeling wel kan blijven bestaan.

Studenten die in het buitenland een opleiding volgen, mogen volgens de bekritiseerde regels alleen studiefinanciering aanvragen als ze minstens drie van de zes jaar vóór het begin van de opleiding in Nederland woonden. Die wooneis is volgens het Europese Hof in strijd met regels rond het vrije verkeer van werknemers.

De drie-uit-zes-regel is door voormalig onderwijsminister Plasterk in 2007 ingevoerd om te voorkomen dat studenten uit andere EU-landen de Nederlandse studiefinanciering eenvoudig kunnen gebruiken om in eigen land te studeren.

Al spoedig kwam er kritiek van de Europese Commissie die de zaak in 2009 aanhangig maakte bij het Europese Hof. Na de uitspraak van donderdag kan Nederland een dwangsom opgelegd krijgen als het de discriminerende regels niet aanpast.

Grote vraag is wat er nu gaat gebeuren. Nederland is niet het enige EU-land dat het recht op meeneembare studiefinanciering beperkt. Ook Duitsland, Oostenrijk, IJsland, Finland, Noorwegen en Denemarken doen dat. Voormalig minister Plasterk dreigde in 2010 dat de meeneembare studiefinanciering zou worden heroverwogen als het Europese Hof de regeling “onbeheersbaar” zou maken.

De woordvoerder van staatssecretaris Zijlstra kan er nog niets over kwijt: “We bestuderen de uitspraak en komen spoedig met een reactie.”

Advertentie