Onderwijs op scherp gezet tijdens de Dies

Een eredoctoraat voor onderzoek naar lerende studenten, een pleidooi voor meer persoonlijk contact in het onderwijs, twee prijzen voor bevlogen docenten en de belofte van het universiteitsbestuur docerende professionals meer vrijheid te bieden. De verjaardag van de universiteit stond dit jaar echt in het teken van beter onderwijs.

De aankondiging dat onderwijs centraal zou staan tijdens de Diesviering in de Domkerk werd afgelopen donderdag waargemaakt. De rode draad in de toespraken was dat het onderwijs lijkt te bezwijken onder de regelgeving. Studenten moeten een te strak programma volgen en er is te weinig ruimte voor persoonlijk contact. Enthousiaste docenten krijgen bovendien te weinig de mogelijkheid het onderwijs vanuit hun eigen betrokkenheid op een eigen manier in te richten.

Het meest krachtige pleidooi kwam van universiteitshoogleraar Frits van Oostrom. Toen hij in de jaren zeventig naar Utrecht kwam om Nederlands te studeren, belandde hij in de tutorgroep van de hoogleraar Mediëvistiek Wim Gerritsen. Een buitengewoon charismatische docent die Van Oostrom op het spoor van de Middelnederlandse letterkunde zette. Het is een typerend voorbeeld van een meester en zijn gezel.

Van Oostrom mist in het huidige onderwijs dat persoonlijke contact van studenten met de bevlogen wetenschappers. De universiteit was ooit een omgeving waarin het gesproken woord centraal stond. Tegenwoordig moet alles op papier. Een mondeling tentamen komt nauwelijks nog voor. Maar juist in dat persoonlijke contact schuilt volgens Van Oostrom de kracht van het hoger onderwijs. “Het is toch waanzin dat in een discussie over contacturen gesproken wordt over een contactuur zonder begeleiding van een docent.”
 

Hij had daarom een paar voorstellen. Zo pleitte hij voor een tutoraat waarbij vooraanstaande onderzoekers enkele studenten onder hun hoede nemen. Ook wil hij meer studentassistenten en zou elke student een voucher moeten krijgen om een keer met een wetenschapper naar keuze te mogen lunchen. Verder zouden er weer mondelijke tentamens moeten komen.

Inspiratie, nieuwsgierigheid en bevlogenheid. Dat zijn kernwoorden van de universiteit. Van Oostrom noemde de universiteiten de meest waardevolle erfenis van de Middeleeuwen, meer nog dan kathedralen. De universiteiten zijn zich blijven ontwikkelen en zijn ook vandaag nog belangrijke kennisinstellingen. Het verhaal van de universiteitshoogleraar vond veel weerklank bij het publiek dat hem beloonde met een staande ovatie, iets wat niet vaak voorkomt tijdens een Dies.

Rector Bert van der Zwaan had eerder in zijn openingstoespraak ook al gesproken over de kwaliteit van het onderwijs. Hij refereerde aan het studentenprotest van De Nieuwe Universiteit en erkende dat het onderwijs verbeterd kan worden. Deels legde hij de schuld bij Den Haag, dat enerzijds allerlei bureaucratische eisen stelt, maar anderzijds niet bereid is om met geld over de brug te komen. De rector wil de 'professionals' meer vrijheid geven om naar eigen inzicht het onderwijs in te richten. Daarnaast wil hij de studenten meer betrekken bij de inhoud van het onderwijs. En dat moet volgens hem verder gaan dan een evaluatieformulier dat maar door een klein percentage van de studenten wordt ingevuld. 

Bij de uitreiking van de docentprijzen bleek dat Utrecht al minstens twee van die eigenzinnige en bevlogen docenten in huis heeft. Ignace Hooge - eerder deze week in een interview aan het woord op DUB - werd door zijn studenten van studievereniging Alcmaeon geprezen om zijn colleges. Al jaren is hij de meest populaire docent bij Psychologie, omdat hij zijn colleges op geheel eigen wijze en met veel persoonlijke aandacht voor de student aanbiedt. Hij werd uitgeroepen tot Docent van het Jaar.

Marijke Hoogendoorn van Diergeneeskunde kreeg uit handen van Tour-directeur Christian Prudhomme de prijs van Docenttalent. Haar studenten van studievereniging DSK prezen de manier waarop Hoogendoorn het beste uit studenten naar boven haalt. Niet door ze de stof voor te kauwen, maar juist door ze te helpen zelf het antwoord te vinden.
 

Tijdens de Dies werden ook twee eredoctoraten uitgereikt. Een daarvan ging naar de Amerikaanse hoogleraar Kurt VanLehn. Met zijn onderzoek zoekt hij naar methoden om het lesgeven te verbeteren. Zo vroeg hij zich onder meer af welke vormen van tutorbegeleiding het meest opleveren. VanLehn vertelde hoe hij als jonge docent geïnteresseerd raakte in het verbeteren van het onderwijs en hier uiteindelijk zijn hoofddoel van maakte.

Het andere eredoctoraat ging naar Engelsman Doug Altman. Zijn onderzoek richt zich op de kwaliteit van het medisch statistisch onderzoek. In het begin van zijn carrière verbaasde hij zich over de statistische onregelmatigheden in veel onderzoeksverslagen. Door de jaren heen ontdekte hij hoe hij het best kan bijdragen aan het verbeteren van dat onderzoek. “Ik weet nu dat ik beter helder en eenvoudig kan opschrijven hoe je goed onderzoek doet. Dat werkt beter dan alleen maar aangeven wat er fout gaat.” Die werkwijze zorgde ervoor dat hij een van de meest geciteerde wetenschappers is. De laatste jaren concentreert zijn onderzoek zich op misbruik van statistiek in het geneeskundig onderzoek. 

Kijk hier voor alle toespraken en een terugblik op de Dies.

Advertentie