Ook publiceren op open access kost geld

Publiceren in open access maakt wetenschappelijk werk toegankelijk voor iedereen. Maar het is niet per se goedkoper. Bij open access betaalt de wetenschapper om te mogen publiceren.

Dat is woensdag een van de conclusies van het debat van Studium Generale over open access. Bibliothecaris Anja Smit signaleert een 'Journalcrisis': "Er zijn meer wetenschappelijke publicaties, de abonnementen van de gerenommeerde tijdschriften worden duurder en het budget van de universiteitsbibliotheken stijgt niet mee."

Een mogelijke oplossing is publiceren via open access. Door wetenschappelijke artikelen te publiceren online, maak je het onderzoek vrij toegankelijk voor iedereen. Bibliotheken hoeven dan ook niet handenvol geld te betalen aan wetenschappelijke uitgevers als Elsevier of Springer.

Elsevier kwam laatst in de problemen doordat duidelijk werd dat zij 36 procent winstmarge hanteren en opzichtig een wet in de VS trachten te blokkeren die universiteiten de mogelijkheid biedt hun wetenschappers verplicht met open access te laten publiceren. Een groep wetenschappers riep op Elsevier te boycotten. Het eerste resultaat is binnen, aldus Smit, Elsevier heeft zijn protest tegen de wet ingetrokken.

Het verhaal van Smit lijkt eenvoudig. Waarom gaan universiteiten niet massaal over op open access? Iedere klik op Science kost een fortuin, stond ook in een eerder verhaal op DUB ter gelegenheid van de open access week. Door online te publiceren zijn de universiteiten niet meer gebonden aan dure tijdschriften en kunnen ook mensen buiten de universiteit toegang krijgen tot met publiek geld gefinancierd onderzoek. Op dit moment kunnen onderzoeksbureaus, lectoren van het hbo of geïnteresseerde mensen uit de maatschappelijke wereld de artikelen niet inzien. Bovendien kent een open access tijdschrift een lagere drempel om wetenschappelijke ideeën wereldwijd uit te wisselen. 

Toch is het niet zo eenvoudig als het lijkt. Zo hebben de wetenschappelijke tijdschriften een bepaalde reputatie opgebouwd en wordt de kwaliteit van een wetenschapper afgemeten aan het aantal publicaties in wetenschappelijke toptijdschriften. Het kwaliteitsbeleid is bij open acces-bladen niet altijd duidelijk.

Daarnaast wordt vaak de suggestie gewekt dat open access veel minder geld kost. Volgens Sam Bruinsma van uitgeverij Brill is dat een illusie. Je moet toch een platform neerzetten en zorgen voor een goede organisatie, distributie en vormgeving. En dat kost nu eenmaal geld. Het grote verschil is dat nu de bibliotheken het geld betalen om de tijdschriften in hun collectie op te nemen en bij open access betalen de wetenschappers om te mogen publiceren. Vaak betalen ze tot 3000 euro om een artikel in een digitaal tijdschrift te krijgen. Bruinsma: “Er bestaat al een zwarte lijst van open access tijdschriften, waarbij het meer gaat om het geld dat de wetenschappers opbrengen dan de kwaliteit van de artikelen.”

“Kort door de bocht, nu betaalt de bibliotheek, straks betaalt de faculteit”, zei Joris van Eijnatten. Deze hoogleraar Cultuurgeschiedenis is recent met steun van NWO gestart met het opzetten van het open access tijdschrift The International Journal for History, Culture and Modernity, waarvan de eerste uitgave 2013 wordt verwacht. “Dit is een peer reviewed journal“, zegt hij. “Het gaat ons in eerste instantie niet om het voor het brede publiek toegankelijk maken van artikelen. Daar zijn wetenschappelijke artikelen vaak niet voor bedoeld. Voor ons is de uitwisseling met wetenschappers wereldwijd het belangrijkste. Niet alleen met de westerse wereld, ook met ontwikkelingslanden. Daarom stellen we wel hoge eisen aan de artikelen, maar hoeven auteurs bij ons geen geld te betalen om te publiceren.”

Eijnatten stond voor de keuze: in zee gaan met een bekende uitgeverij of een open access tijdschrift. Hij koos voor het laatste, maar laat de gehele organisatie over aan de commerciële uitgeverij Amsterdam University Press. “Er komt bij zo’n proces meer bij kijken dan alleen een artikel online zetten. Zo’n uitgeverij is daar beter toe uitgerust. Bovendien is het goed dat zo’n tijdschrift is ondergebracht bij een neutrale organisatie en niet valt onder één instelling zoals de UU.”

Dat is ook wat Bruinsma naar voren brengt. “Laat het uitgeven over aan de deskundigen. Ook open access tijdschriften, waarvan Brill er enkele onder haar hoede heeft, zijn beter af bij wetenschappelijke uitgeverijen.

Anja Smit ziet juist wel een taak weggelegd voor de universiteit. Nog deze maand heeft de Universiteit Utrecht drie nieuwe tijdschriften opgenomen in het rijtje open access titels van de UU. “Ik vind het logisch dat universiteiten dit ook zelf ter hand nemen,” meent zij. “Wij faciliteren het hele onderzoek, dus waarom het publiceren van onderzoek ook niet. Dat mensen in de maatschappij toegang krijgen tot dit onderzoek. Als we alles met open access kunnen publiceren, hebben we de bibliotheek hier helemaal niet meer voor nodig. Dat levert ook geld op.”

Een mooie gedachte, maar Huib de Jong, collegelid van de Hogeschool Utrecht en voormalig hoogleraar Bestuurskunde in Twente, waarschuwt dat 'veel' niet automatisch 'goed' betekent. “Ik ben erg voor open access omdat het voor onze lectoren en mensen in het beroepsveld is het moeilijk om wetenschappelijke artikelen te raadplegen. Maar er is ook behoefte aan ordening. Als je heel veel informatie krijgt, weet je ook niet meer waar je moet beginnen met zoeken. Het moet wel behapbaar blijven. En als je wetenschap bekend wil maken bij een breed publiek, ben je er niet met open access artikelen. Dan moet je nadenken over hoe je de informatie op een toegankelijke manier presenteert.”

Advertentie