Overleden historicus Hermann von der Dunk bereikte grote publiek

Foto: Sebastiaan ter Burg/ Wikimedia Commons

Oud-studenten herinneren zich de eruditie en het kenmerkende geaffecteerde stemgeluid van Hermann Von der Dunk. De historicus was een groots verhalenverteller. Bovendien wist hij dankzij zijn toneelervaring tijdens zijn colleges staatslieden uitstekend te imiteren. Zo liet hij zien hoe de laatste Duitse keizer Wilhelm II  tijdens het paardrijden worstelde met zijn handicap, een korte arm.

Von der Dunk was ruim dertig jaar een van de meest vooraanstaande hoogleraren in Utrecht. In 1967 werd hij benoemd tot hoogleraar Contemporaine Geschiedenis, in latere jaren was hij hoogleraar Cultuurgeschiedenis. In 1990 ging hij vroegtijdig met emeritaat.

Duitse geschiedenis
Hermann von der Dunk werd in 1928 geboren in het Duitse Bonn en vluchtte in 1937 met zijn ouders naar Nederland. Zijn moeder was joods.

Na een studie geschiedenis in Utrecht keerde Von der Dunk in 1959 terug naar Duitsland. In Mainz deed hij twee jaar onderzoek. Zijn proefschrift rondde hij in 1966 in Utrecht afronden. Tussendoor was hij leraar op een middelbare school.

De opkomst van het nazisme en de holocaust zou een belangrijk thema blijven in het omvangrijke oeuvre van Von der Dunk dat buiten wetenschappelijke publicaties ook veel artikelen in dag- en weekbladen en populaire boeken beslaat. Maar zijn specialisme was de negentiende eeuw.

Waar de eveneens deze week overleden Leidse hoogleraar Henk Wesseling de Franse geschiedenis aan Nederlanders wist uit te leggen, deed Von der Dunk dat met de Duitse, zo zegt zijn zoon Thomas von der Dunk tegen de NOS. Von der Dunk junior is ook een bekend historicus en in het verleden korte tijd werkzaam in Utrecht.

Op zoek naar grote thema's
De veelvuldige media-optredens van de eloquente en niet van ijdelheid gespeende Von der Dunk leidden soms tot argwaan bij vakgenoten. De Utrechtse hoogleraar stond zeker niet bekend als een ambachtelijk historicus die zijn uren in de archieven sleet. Hij was veeleer op zoek was naar de grote thema’s in de wereldgeschiedenis en schuwde daarbij persoonlijke observaties niet.

In een afscheidsinterview met Von der Dunk in 1990 in het U-blad is te lezen dat zijn Amsterdamse collega en latere NIOD-directeur Hans Blom hem met een verwijzing naar de populaire maar soms overenthousiaste wielerverslaggever bestempelde als de ‘Theo Koomen onder de Nederlandse historici’.

Voor Von der Dunk was het verspreiden van verworven inzichten onder een breder publiek een groot goed. Hij verzette zich tegen de trend die van geschiedenis een hardere wetenschap probeerde te maken en waarin de bredere analyses werden vermeden. Het maakte zijn vakgebied ontoegankelijker naar zijn mening. “Het mag geen preken voor eigen parochie worden”, betoogde hij in het U-blad.

Geen conformist
Het was uiteindelijk ook de professionalisering en de daarmee gepaard gaande bureaucratisering van de Nederlandse universiteiten die maakten dat hij in 1990 besloot de universiteit te verlaten. De nieuwe financieringsvormen leidden naar zijn mening slechts tot conformisme aan de wensen van de geldschieters. Tegenover het U-blad zei hij daarover: “Je moet van te voren al werkplannen indienen en grote projecten ontwikkelen. Dat vind ik bij een vak als geschiedenis een onjuiste benadering, omdat je steeds op de actualiteit moet inspelen.”

Zijn Utrechtse collega Hans Righart stelde bij het afscheid van Von der Dunk dat deze zonder daar doelbewust naar te streven het aanzien van historici bij het grote publiek had bevorderd. Volgens Righart overdreef Von der Dunk met zijn tirade tegen de vernieuwing in de wetenschap, maar hij gaf toe dat veel historici pas na hun pensioen echt creatief en productief werden.

Ook Von der Dunk zat nadien zeker niet stil, getuige onder meer het tweedelige ‘De verdwijnende hemel. Over de cultuur van Europa in de twintigste eeuw’. Ook schreef hij enkele jaren geleden een boek over zijn Utrechtse studententijd in de jaren vijftig.

Hermann von der Dunk werd 89 jaar.

Advertentie