Raad van State vraagt zich af waar opbrengst leenstelsel blijft

De Raad van State heeft kritiek op het wetsvoorstel waarmee het kabinet een leenstelsel voor masterstudenten wil invoeren. Afgestudeerden blijven te lang rondlopen met een studieschuld en het is niet duidelijk hoe de minister de opbrengsten gaat herinvesteren.

De studieschuld kan 27 jaar lang op afgestudeerden blijven drukken, stelt de Raad van State bezorgd vast in haar advies aan minister Bussemaker. Daardoor is het voor hen jarenlang moeilijker om andere leningen als een hypotheek aan te gaan. Door de terugbetaaltermijn op te rekken van vijftien naar twintig jaar daalt weliswaar het maandelijkse aflossingsbedrag, maar betalen afgestudeerden uiteindelijk een groter deel van hun schuld – en meer rente – terug, merkt de raad verder op.

Minister Bussemaker legitimeert het afschaffen van de basisbeurs steevast door te wijzen op de extra onderwijsinvesteringen die ze met het geld zal doen. Studenten mogen zelf meer bijdragen aan hun opleiding, vindt het kabinet. Maar het is de Raad van State niet duidelijk hoe ze de opbrengsten van het leenstelsel precies gaat herinvesteren. De minister moet beter aangeven in welke sectoren ze precies geld wil stoppen en hoe snel ze dat denkt te gaan doen.

In een reactie laat Bussemaker de Raad van State weten dat de opbrengsten “in het bijzonder worden aangewend voor het hoger onderwijs inclusief het direct met het onderwijs verbonden onderzoek in hbo en wo”. Daarbij denkt ze aan programma’s voor excellente studenten, het verbeteren van de vooropleidingen op het hoger onderwijs en verbetering van docentkwaliteit en lerarenopleidingen.

Het advies gaat alleen over het leenstelsel voor masterstudenten. Voor het afschaffen van de beurs voor de bachelor komt een apart wetsvoorstel en dus ook een apart advies. 

Advertentie