Schippers: ‘Niet elke jonge arts hoeft zich te specialiseren’

Studenten Geneeskunde leren reanimeren, foto DUB

Vorige maand waarschuwde de Nederlandse Federatie van Universitair Medisch Centra (NFU) voor een “stuwmeer aan basisartsen”, dat dreigt te ontstaan. Dit zou komen doordat het aantal opleidingsplaatsen voor specialisten is afgenomen, terwijl er wel evenveel studenten worden toegelaten tot de bacheloropleiding geneeskunde.

Maar demissionair minister Schippers van Volksgezondheid ziet het zo somber niet in, blijkt uit haar antwoorden op Kamervragen van GroenLinks. De werkloosheid onder artsen is immers “zeer laag”, schrijft ze, en bovendien gaat het erom dat er voldoende artsen worden opgeleid om “in de toekomst aan de zorgvraag te voldoen”. En dat is het geval.

Een vervolgopleiding is geen recht, stelt Schippers. Niet iedereen kan nu eenmaal medisch specialist worden: sterker nog, meer dan de helft van de basisartsen komt in andere beroepen terecht. Sommigen willen ook helemaal niet doorstuderen. Bovendien zouden de jonge artsen volgens Schippers best eens verder kunnen kijken dan de specialisatie van hun eerste voorkeur: de opleiding ouderengeneeskunde bijvoorbeeld zit bij lange na niet vol.

De minister voert verder aan dat het goed is dat opleidingen iets te kiezen hebben. Dan kunnen ze kandidaten selecteren op belangstelling en aanleg, “aspecten die voor een succesvolle vervolgopleiding en toekomstige uitoefening van de professie van belang zijn”. 

Minister Schippers loopt in haar antwoorden vooruit op een onderzoek van het Capaciteitsorgaan, dat haar adviseert over het aantal artsen en tandartsen dat Nederland nodig heeft. Dat komt dit najaar met een advies over het “reservoir aan basisartsen”. Volgens de minister kan er pas dan precies worden vastgesteld of er meer of minder artsen moeten worden opgeleid.

Advertentie