Vaarwel, 200 miljoen! Kabinet zwaait besparing ov-studentenkaart uit

Foto: Franklin Heijnen

Studenten zouden gewoon wat vaker buiten de spits moeten reizen. Dat kon best, als hun lessen iets later zouden beginnen. Of misschien konden ze elektrische fietsen krijgen, zodat ze de trein en bus konden mijden.

Met zulke plannen wilde het kabinet sinds 2015 de kosten van de ov-studentenkaart verlagen. Er hing veel vanaf, want de opbrengst speelde een rol in de verantwoording voor het afschaffen van de basisbeurs.

Het verlies van de basisbeurs maakte studeren duizenden euro’s duurder, maar zou het hoger onderwijs op termijn enkele honderden miljoenen euro’s per jaar opleveren om de kwaliteit te verbeteren. Dankzij een speciale ‘kasschuif’ kwam die opbrengst zelfs een jaartje boven de 800 miljoen euro uit.

Miljard
Tel daar een fictieve bezuiniging van 200 miljoen euro op de ov-studentenkaart bij op, en dan heb je opeens een opbrengst van een miljard euro. Daar schermden VVD, D66, PvdA en GroenLinks graag mee, net als toenmalig minister Jet Bussemaker.

Dat miljard raakte al snel uit beeld. De bezuiniging op het openbaar vervoer (bekend als ‘beter benutten’) leek niet te lukken, ondanks noeste pogingen en brainstormsessies. Ook hielp het niet mee dat er juridische problemen waren met de contracten. 

Sterker nog, opeens maakte het niets meer uit of studenten de spits zouden mijden. Dat meldde minister Van Engelshoven twee jaar geleden. Nu gaat ze nog een stapje verder. Het gaat niet lukken, geeft ze toe. Het zou “zeer onrealistisch” zijn om te verwachten dat studenten minder gaan reizen.

Opdraaien
“Dat leidt tot de conclusie dat de financiële doelstelling van Beter Benutten niet gehaald zal worden zonder te snijden in het reisrecht van studenten”, schijft ze. Met andere woorden, je kunt wel bezuinigen op de ov-studentenkaart, maar dan moeten studenten ervoor opdraaien.

Van Engelshoven gebruikt de lessen van de coronacrisis als excuus. De afgelopen tijd is duidelijk geworden “dat het belangrijk is dat studenten (naast online onderwijs) veel onderwijs op locatie kunnen volgen”, stelt de minister. “Ook de waarde voor studenten om elkaar fysiek kunnen ontmoeten, ook op andere plaatsen dan de onderwijsinstelling, is in deze periode pijnlijk onderstreept.”

Vorige week heeft de Tweede Kamer over de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gedebatteerd. D66 vuurde het kabinet aan om betere afspraken over reizen in de spits te maken, zoals bijvoorbeeld lukte met het hoger onderwijs in Arnhem en Nijmegen. Maar ook zulke afspraken leiden niet tot voldoende besparingen en dus blijft nagenoeg de voorgespiegelde 200 miljoen euro onhaalbaar. 

Advertentie