'Zet parkeermeters in computerleerzalen'

Het is een van de grootste ergernissen in studiezalen: hoe drukker het is, hoe minder snel er een computer vrijkomt. Misschien zou een ‘parkeermeter’ helpen, oppert VU-promovendus Martijn Kobus.

Het staat bekend als handdoekjesgedrag. Wie opstaat van zijn computer laat op drukke tijden van de dag spullen achter om zijn plaats bezet te houden. Dus hoe drukker het is, hoe minder goed er gebruik wordt gemaakt van de computers.

Dat weet elke student natuurlijk, maar Martijn Kobus (foto links) heeft het bestudeerd en stelt een paar oplossingen voor. Je zou studenten bijvoorbeeld kunnen laten betalen voor computergebruik. “Vanuit economisch perspectief zou dat een goede oplossing zijn”, zegt Kobus. “Maar het zal in de praktijk niet snel gebeuren. Studenten willen het niet. Je kunt ook denken aan een tijdslimiet, maar daar ben ik zelf geen voorstander van. Of je kunt politieagentje spelen en ongebruikte computers vrijmaken.”

Of meer computers neerzetten? “Dat kan ook, maar dat is nogal duur. Dat is precies het probleem: dit handdoekjesgedrag zorgt voor inefficiënt gebruik van de voorzieningen.”

En studenten vragen hun eigen laptop mee te nemen? Daar wordt vaak tegen ingebracht dat rijke studenten zich makkelijker een laptop kunnen veroorloven dan arme studenten. Maar dat heeft Kobus onderzocht en blijkt geen argument. “Tegenwoordig hebben ook armere studenten een laptop. Het bezit van een laptop hangt niet of nauwelijks van iemands inkomen af.”

Hoe verder iemand moet reizen, hoe lager zijn tentamencijfers

In een ander deel van zijn proefschrift bestudeert hij het effect van reistijd op studieprestaties. Hoe verder iemand moet reizen, hoe lager zijn tentamencijfers. “Mijn inschatting is dat elk kwartier extra reistijd 0,1 punt scheelt.” Dus wie anderhalf uur moet reizen scoort een halve punt lager dan wie een kwartiertje onderweg is.

Hij suggereert dat het geld voor de ov-studentenkaart misschien beter aan huisvesting bij de universiteit kan worden besteed. “Maar dat kan allerlei neveneffecten hebben die ik niet heb onderzocht: je hebt huisgenoten die je afleiden, je moet misschien een bijbaan nemen... Dat kan allemaal gevolgen hebben voor de studieresultaten.”

Zou het ook aan het soort studenten kunnen liggen? Dat slimmere of actievere studenten dichterbij gaan wonen? “Nee, daar heb ik rekening mee gehouden. Dat is de bijdrage van het proefschrift: ik heb econometrische trucs gebruikt om zulke ruis eruit te halen. Er is een verband tussen reistijd en studieresultaten, al zou het ook kleiner of groter kunnen zijn dan een tiende punt per kwartier reistijd.”

Vrijdag verdedigt Kobus zijn proefschrift aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.

Advertentie