Bij ons op Harv’d (5)

Had ik ten tijde van mijn vorige bijdrage nog medelijden met het ondergesneeuwde Nederland, thans hebben we hier aan de oostkust ons portie (understatement) gehad. Deze keer wil ik het hebben over het onzinnige idee om het hogere wetenschappelijke personeel tijdelijke aanstellingen te geven. in de VS weten ze beter.

Allereerst, een gelukkig en bruisend nieuwjaar! Ik hoop dat 2011 aan onze Utrechtse universiteit een jaar mag worden van veel positief nieuws: toponderwijs, toponderzoek met gezaghebbende publicaties, veel Veni-Vidi-Vici’s (en weinig foetsie’s!), een prachtige universiteitsdag (zowel de Universiteit Utrecht als Harvard bestaat 375 jaar: weer een overeenkomst!), hernieuwde collegialiteit en vooral realiteitsgevoel.

Terug naar de no-nonsense universiteit! Het idee dat een paar mensen alles bepalen voor velen moet vervangen worden door accountability, kennis van zaken, integriteit, open discussie, het gevoel van saamhorigheid en vooral het besef dat we onze problemen gezamenlijk willen en ook kunnen oplossen. Het argument dat “wetenschappers er onderling toch niet uitkomen” als rechtvaardiging, of zelfs vrijbrief, voor my way or the highway management is een zichzelf respecterende universiteit onwaardig.

Goed, genoeg gekeuvel! We hadden het over overeenkomsten en verschillen tussen Utrecht en Harvard. Ik heb al verteld dat hier relatief weinig mensen een vaste baan hebben en kennelijk willen ze daar in Nederland ook aan. Steeds vaker hoor je dat er in die context in Utrecht serieus wordt nagedacht om zelfs kernhoogleraren maar voor 5 jaar te benoemen. Daarvoor moet een reden zijn en ik denk dat men - wie ‘men’ ook moge zijn - niet tevreden is met de huidige manier van benoemen. Ik gebruik het woord ‘benoemingsbeleid’ bewust niet, want ik ben de afgelopen jaren verschillende keren geconfronteerd met – laat ik het zacht formuleren – op z’n minst verrassende benoemingen.

Dat gezegd hebbende, is dat probleem niet op te lossen door tijdelijke benoemingen van de hogere wetenschappelijke staf. Dat is de omgekeerde wereld; je geeft namelijk toe dat de benoemingsprocedures niet deugen of zelfs falen, en je dus een mogelijkheid wilt hebben om hoogleraren op een later tijdstip te kunnen wippen. Ook hier kunnen we weer wat leren van deze zijde van de grote plas en de oplossing is hier al lang bekend: Je moet hoogleraren (en hoofddocenten) pas benoemen als deze voldoen aan de strengste eisen en via een waterdichte benoemingsprocedure.

Kwaliteit wordt hier vanaf het begin gemonitord. Daarvoor bestaat er in de Verenigde Staten onder andere een zogenaamd tenure track systeem. Het is een pad (track) voor jongere talenten om zich te bewijzen dat ze een vaste baan (tenure) waard zijn. Voor deze positie – een assistent professor - kom je in de regel alleen in aanmerking als je al een flinke reeks van buitengewone prestaties op je palmares hebt kunnen bijschrijven en toch is het geen vaste baan.

Meestal vindt de tenure-evaluatie na 6 jaar plaats. Als je na een zware beoordelingsprocedure goed genoeg wordt bevonden dan krijg je eindelijk een vaste baan: dat wil zeggen tenure. Het tenure-proces is hier serious business. Van de kandidaat wordt verwacht dat deze een portfolio aanlevert waarin de vereiste kwaliteiten worden verantwoord en dat is – zo kan ik u verzekeren – geen sinecure. Het wel of niet krijgen van tenure wordt hier niet bepaald door een nepotistische bestuurder of een met vriendjes gevulde commissie, maar door een groot aantal (internationale) toppers in wetenschap en onderwijs.

Als je tenure krijgt, dan is dat dus meestal een vaste baan en word je associate professor, zeg maar de equivalent van en UHD in Nederland en behoor je tot de vaste wetenschappelijke staf (op Harvard, MIT, Yale en nog een paar andere universiteiten hebben overigens alleen de full professors een vaste baan).

Deze vaste baan is belangrijk, het garandeert namelijk twee belangrijke fundamenten van een integere en onafhankelijke wetenschap. Op de eerste plaats dat een hoogleraar zich ongeacht de ideeën van management of politiek kan blijven uitspreken. Bestuurders roepen wel vaak dat ‘hun’ wetenschappers moeten deelnemen aan het maatschappelijke debat, maar zodra hun eigen functioneren in de etalage komt, worden ook zij minder happig op discussie. De vaste baan is een garantie dat wetenschap onafhankelijk blijft en ontneemt de bestuurders – in principe – de mogelijkheid om wetenschappers in het door hen gewenste keurslijf te dwingen of lastige elementen te verwijderen. Überhaupt is het fundamenteel schandalig als wetenschappers hun meningen zouden aanpassen omdat hun baan op het spel staat. Zoals gezegd, dit zou het belangrijkste principe van de wetenschap ondermijnen!

Een tweede reden is al even zo belangrijk, namelijk dat hoogleraren met een vaste baan de beste medewerkers rekruteren. Als je baan iedere 5 jaar op de tocht staat dan moet je vooral zorgen dat JIJ de beste blijft. In een perfecte wereld doe je dat op eigen kracht. Maar we leven niet in een perfecte wereld, en vele hoogleraren zullen zich, bij een aanstelling voor vijf jaar, eerst goed achter de oren krabben voordat ze een groot talent of absolute topper binnen halen. Voor je het weet neemt deze bij de eerst volgende evaluatie de hoogleraarpositie over en kan de zittende hoogleraar zijn biezen pakken.

Deze argumenten zijn hier de basis voor vaste aanstellingen van het hogere wetenschappelijke kader (de associate en full professors). Zij hebben zich – als ze door een tenure evaluatie zijn gekomen - al uitgebreid bewezen als docent, onderzoeker en manager, waarbij ze bij een eventuele promotie nog eens uitgebreid worden gefileerd door een zware commissie.

Ik begrijp niet waarom sommige mensen op onze universiteit het onzinnige idee van tijdelijke benoemingen van hoogleraren naar voren brengen, laat staan dat er naar geluisterd wordt. Hier zeg ik: voordat je weer een wiel gaat uitvinden, kijk even naar de Amerikanen. Die hebben over een heleboel aspecten van het academische leven veel uitgebreider nagedacht als wij Nederlanders. Het uitgangspunt? Wetenschappers mogen zich nooit laten leiden door angst.

Dat gezegd hebbende mag er in Utrecht gerust wat meer aandacht komen voor benoemingsprocedures. Een universiteit kan alleen maar plek hebben voor toppers en dan volgens internationale maatstaven. Een tenure track systeem is een belangrijk selectiemiddel, op termijn zelfs noodzakelijk. Vaak wordt als tegenwerping geroepen dat een tenure track systeem in Nederland dan wel nationaal geregeld moet worden. Anders - zo is de gedachte - gaat het talent naar de andere universiteiten waar de wetenschapper wel meteen een vaste baan kan krijgen. Persoonlijk geloof ik daar niets van (waarbij ik de arbeidsrechtelijke kant even buiten beschouwing laat). Als wetenschapper wil je op de beste universiteit werken; hier is dat Harvard en in Nederland is dat onze Utrechtse universiteit! Als wetenschappers dan toch vertrekken, dan weten de bestuurders (en wij) ook meteen hoe we er voor staan!

Wordt vervolgd

 

Advertentie