Bovengemiddelde ambitie

Ongeveer driekwart van de bevolking moet hier lang over nadenken en komt dan met allerlei fantasie-antwoorden: De vader was niet zo ernstig gewond dus hij kon nog wel opereren. Of: De jongen is geadopteerd en de chirurg is zijn biologische vader. Slechts een kwart van de mensen noemt de uiterst simpele oplossing, namelijk dat de chirurg de moeder van de jongen is. Wij associëren dit beroep nu eenmaal bijna automatisch met mannen. Ook als je het over een hoogleraar hebt, denken veel mensen in eerste instantie aan een man. Dat is helemaal niet zo gek, want in zeven van de acht gevallen zal dat ook kloppen.

Dit jaar bestaat het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren tien jaar en de verjaardag werd vorige week feestelijk gevierd. In die tien jaar is het aantal vrouwelijke hoogleraren verdubbeld. Dat is natuurlijk een spectaculaire groei, maar enige bescheidenheid is op zijn plaats als we realiseren dat het percentage hoogleraren in Nederland dat vrouw is nog steeds slechts dertien procent bedraagt. Als het proces in dit tempo doorgaat bereiken we in 2028 het historische moment dat een kwart van de hoogleraren vrouw is. Dat is op zijn minst vreemd, als je beseft dat al jaren het aantal vrouwelijke studenten ongeveer gelijk is aan dat van mannen en ze het bepaald niet minder goed doen op de universiteit. Zoals bekend is Nederland wat deze zaak betreft ongeveer de hekkensluiter van Europa.

Bij de viering van het jubileum nam een hoge ambtenaar van OC&W een boekje in ontvangst waarin portretten staan van vrouwelijke hoogleraren, van jong tot oud, verdeeld over alle disciplines en het hele land. In zijn toespraak stelde deze ambtenaar dat het probleem nu wel duidelijk is: tot en met de universiteit gaat het goed, daarna duikt het aantal vrouwen in academische functies in een rechte lijn naar beneden.“Maar”, zo meldde hij, “de diagnose moet nog gesteld worden. Wat is er precies aan de hand, hoe komt dit?”

Ik werd daar wel een beetje treurig van. Hier is veel en goed onderzoek naar gedaan en het is volstrekt helder wat er aan de hand is. Waar het vaak aan ontbreekt, is een effectieve aanpak. Dat men bij OC&W nog een fase in de begripsvorming achterloopt, stemt niet tot optimisme.

Een veel gehoorde verklaring, ook uit de kring van vrouwen zelf (Heleen Mees is hier een voorbeeld van), is dat het de Nederlandse vrouwen aan ambitie ontbreekt. Dat lijkt me een beetje te veel op het argument bij verkrachtingszaken: U hebt aanleiding gegeven, eigen schuld dikke bult. Ofwel, de dames mogen wel eens wat ambitieuzer en minder lui zijn, want met deze jansaliementaliteit wordt het nooit wat. Ik begrijp dat argument niet. Ten aanzien van de middelbare school en de universiteit wordt juist vaak het omgekeerde gezegd, vooral als het gaat om studies waar de toelating op basis van prestaties gebeurt zoals bij geneeskunde en jongens het stelselmatig minder goed doen. Dan wordt aangevoerd dat meisjes erg vlijtig en gedisciplineerd zijn … met als impliciete boodschap dat ze daarmee hun intellectuele tekortkomingen compenseren. Vlijtigheid en discipline zijn eigenschappen die niet van de ene op de andere dag verdwijnen, dus hoe kun je dan volhouden dat vrouwen na hun dertigste opeens voor een makkelijk leventje zouden kiezen?

Laten we even terugkeren naar de chirurg. Dat is een beroep waarbij je lange dagen maakt, zeker tijdens de opleiding. Nu raakt de vrouwelijke chirurg-in-opleiding in verwachting, laten we zeggen dat het zich in Utrecht afspeelt. Is er kinderopvang op het terrein, liefst 24/7, zodat ze werk en gezin zonder veel organisatie goed kan combineren? Welnee, het UMC Utrecht heeft wel kinderopvang in de buurt, maar dan hebben we het over ruim 50 kinderen per dag op een bedrijf met meer dan 10.000 werknemers. Wachtlijsten zijn dus aan de orde van de dag, en wat je buiten de kantooruren met je kind doet, moet je zelf oplossen. Ach, het is maar een voorbeeld, ik kan er vele columns over vullen. Maar het toont aan dat je over een bovengemiddeld organisatietalent, ambitie en doorzettingsvermogen moet beschikken om uiteindelijk zover te komen dat je kunt zeggen “Nee, iemand moet me vervangen, deze patiënt kan ik niet opereren, het is mijn zoon!” 

Advertentie