Diversiteit kun je niet outsourcen

Diversiteit is meer dan een paar herkenbare minderheden in de collegezaal, betoogt hoogleraar Taal- en Cultuurstudies Berteke Waaldijk. Docenten moeten verschillen benoemen.

Goed academisch onderwijs helpt studenten zich te oriënteren of een loopbaan, een carrière, een functie. Onder de noemer ‘voorbereiding beroepsloopbaan’ vraagt de Nationale Studenten Enquête ernaar en de UU-careerservices werken eraan, maar discriminatie op de arbeidsmarkt blijft te vaak onbenoemd.

Wanneer wij als opleidingsinstituut discriminatie op de arbeidsmarkt niet aan de orde stellen, staan onze afgestudeerden straks met twee linkerhanden wanneer ze merken dat de arbeidsmarkt consequent discrimineert. Als mannelijke basisschooldocent heb je eerder een baan dan als vrouw. Vooroordelen over etniciteit spelen een rol bij selectie van kandidaten voor alle banen. Het aantal zwangere vrouwen dat een vaste baan misloopt, is schrikbarend. Als stagiair met een migratie-achtergrond moet je nog steeds meer bewijzen dan je witte klasgenoot.

UU-studenten zijn potentieel het slachtoffer van zulke discriminatie, maar de kans is zeker zo groot dat zij, net als de UU zelf al jaren doet, later als professionals de homogeniteit van werkvloeren zelf in stand houden door ‘onbewust’ uit te sluiten. Wij als UU leren studenten nog onvoldoende om kritisch en inclusief met verschillen om te gaan.

Hoe komt dat? De meeste docenten zijn fatsoenlijk, zij spreken studenten niet aan op hun anders-zijn. We zijn als docenten met ons allen bezig de beste intellectuele prestatie, de grootste kennis, de meest soepele academische vaardigheden te verwerven. We willen daarbij niet letten op huidskleur of sekse, of seksuele identificatie.

Maar juist in deze houding schuilt een groot gevaar. Iedereen die namelijk wél over sekse of etniciteit begint, heeft het daardoor moeilijk: zij/hij is lastig. Zelf heb ik jarenlang moeten horen dat mijn historische belangstelling voor sekse verhoudingen geen wetenschap was, maar slechts een politieke overtuiging (feministisch fanatisme). Daarmee werd mijn kennis over sekse verhoudingen gediskwalificeerd: geen wetenschap maar een mening. Rond etniciteit is dat in Nederland bepaald nog niet anders. Witte mensen die er over beginnen wordt verweten ‘politiek correct’ te zijn, vrouwen die zich zwart voelen en noemen en vervolgens aan witte collega’s vragen om beter te luisteren krijgen de wind van voren.

Zolang de UU-docenten zwijgen over verschillen, lijkt het alsof diversiteit het probleem van anderen is. Dan wordt de universiteit alleen ‘divers’ wanneer herkenbare minderheden in de collegezalen zitten. Die studenten moeten dan maar benoemen hoe het voelt de ‘enige’ of ‘een van de weinigen’ te zijn. Dat noem ik het ‘outsourcen van diversiteit’. Om zulke diversiteit gaat het mij niet, ik wil op zoek naar inclusieve diversiteit: een sfeer waarin expertise en ervaringen met betrekking tot discriminatie en uitsluiting niet langer wordt ontkend, doodgezwegen of gediskwalificeerd. 

Wat we als UU kunnen doen? Docenten benoemen die verstand hebben van in- en uitsluiting binnen hun vakgebied en binnen hun beroepsdomein. De kennis daarover gaat zo behoren tot het curriculum, net zoals integere wetenschap, duurzaamheid en denken over valorisatie. Docenten hoeden zich ervoor om de verantwoordelijkheid voor dit onderwerp af te wentelen op de paar studenten die tot een minderheid gerekend kunnen worden. Bij een inclusief curriculum zullen alle studenten snel genoeg van zich laten horen.

Alleen zo kunnen wij studenten opleiden tot verantwoordelijke professionals, die begrijpen dat zwijgen over uitsluiting geen oplossing is en het outsourcen van diversiteit al helemaal niet.

Diversiteitsblog
Te wit, te Nederlands, te westers, te mannelijk, te elitair, kortom: te ‘ons soort mensen’. Hoe kan de universiteit dat veranderen? Klik hier voor meer verhalen over internationalisering, emancipatie, inclusie en politieke correctheid.

Advertentie